364
den zoolang die straf hen kan treffen. Bijna twee derde gedeelte der in
de tweede klasse geplaatsten worden daaruit ontslagen, zonder dat zij ge
slagen zijn; vrees voor deze straf schenkt den verliederlijkte wilskracht
tot beteugeling van de kwade gewoonten, waarvan hij sedert lang de
slaaf was.
Wij houden ons overtuigd, dat verreweg het grootste gedeelte onzer
lezers met ons van gevoelen is, dat de straf van rietslagen in het belang
eener krachtige handhaving der krijgstucht niet, hoe gaarne men dit ove
rigens ook zou wenschenmag worden afgeschaft. Zij is vernederend voor
den militair. ja, evenals hangen vernederend is voor den moordenaar.
Niet de straf is vernederend, maar de oorzaak der straf. Het zou verne
derend zijn voor oppassende militairen, zoo zij hunne liederlijke kameraden
b. v. dag aan dag in verregaand bedronken toestand op straat ontmoetten,
en dezen op die wijze de uniform in minachting brachten, zonder dat vol
doende repressive maatregelen mogelijk waren; doch het is niet vernederend
voor een geheel leger, zoo slechte, liederlijke gedragingen met gestreng
heid worden gestraft.
Maar, zeggen sommigen, men zou de straf van rietslagen bij de korpsen
kunnen afschaftenen de liederlijke soldaten vereenigen bij een strafde-
tachemeut, alwaar zij geslagen kunnen worden. In het belang van het
leger, en ook uit naam der humaniteit, teekenen wij protest tegen zulke
regeling aan.
bemiddeld zijn er in de laatste jaren, zoo onze inlichtingen juist zijn,
850 Ëuropesche en inlandsche militairen in de 2e klasse van militaire
discipline. Aanuemende nu, dat niet allen naar het strafdetachement te
fvlatten behoeven te worden gezondenen dat b. v. rayonsoverschrijding
en goedverkoopen ook zonder den rotting voldoende kunnen worden be
teugeld dan zou het strafdetachement toch allicht een 500 militairen
moeten opnemen. Deze 500 man, die, zooals wij boven reeds opmerkten,
te velde lang niet ouder de slechtste soldaten belmorenzouden dan voor
het leger verloren zijn. Zij zouden bovendien niet aan zichzelveu kunnen
worden overgelaten, maar bewaking behoeven, en alzoo nogmaals 500
manschappen aan het leger onttrekken.
Kan ons toch reeds zoo klein leger zoodanige reductie van 1000 man
dragen? Onzes inziens zeker niet. Daarbij komt nog, dat bij die 1000
man onze flinkste officierenonze meest practische en meest bruikbare
onderofficieren zouden moeten worden ingedeeld en dat van deze laatst.en
het getal in het leger toch al niet zoo bijzonder groot is.
V\ ij wenschen hier niet uit te wijden over de flnancieele gevolgenaan