3(57
We behoeven echter niet meer te zien, maar welen reeds, dat de wijn
proever X, die gereed staat een oordeel te veilen, al dadelijk, bij de
vertolking der etiquette incompetentie verraadt, en recht geeft tot het ver
moeden, dat hij Bourgogne heeft willen drinken uit een tiesch onschuldige
Moezelwijn. X is volstrekt niet ingenomen met het boekske; hij had //32
pagiua's louter kernspreuken op overtuiging gegrond", verwacht; maar ja
wel Deerlijk werd die schoone verwachting teleurgesteld
Zonderling dat X, na vervolgens gelezén te hebben, dat z'n tentoe zich
openhartig onbevoegd verklaart, én om de geheimen der defensie t.e ont-
sluijereu én om een uitgewerkt plan van verdediging voor Java te leve
renniet-is gaan twijfelen aan zijne bevoegdheid, om eene e achter Tentets
naam te plaatsenwaardoor het pseudonym geheel in strijd geraakte met
den inhoud. Maar geen spoor van twijfel! X weet vastzeker, stellig
dat de Moezelwijn die vóór hem staat, vervalschte Bourgogne is. Hij
beklaagt zich dat des Spectators redactie hem zulk valsch bocht te drinken
gegeven heeften om ook het publiek te laten begrijpen in welk treurig ge
zelschap X zich met den armen Tenia bevindt, stelt hij het in staat, den
afstand te weten (alsof die meetbaar ware!) die hem van Tento scheidt.
T klaagt over zijn gebrek van kennis, over de geheimzinnigheid, waar
mede al wat op Java's defensie betrekking heeft, behandeld wordt, is
dus onkundig; X verheugt zich in een helder licht, en is met het In
disch stelsel van verdediging even goed bekend, als met het Nederland-
scbe, dus zeer kundig.
Het boek van de Vaijnes van Brakelde opstellen van Gevers Leuven
de verhandeling van Weitzel met de daarover gevoerde debatten in de,
'/Vereeniging ter beoefening van krijgswetenschappen te Is Bag e
hebben dat licht voor X doen schijnen.
H ij, wiens oogen dat licht niet aanschouwd hebben, (en ik maak er me
geene illusies van, dit ziet tentoe weer op Tento) heeft ook geeu recht
over de zaak te schrijven.
Ter loops slechts teekeu ik aan, dat X blijkbaar niet goed heeft iu-
gezieuwelke T's hoofdgrieven zijn tegen den bestaanden toestand, om
Daar X toch zeker in 't bezit der verslagen van die vereeniging is, kan ik hem de
lezing der 3e alinea van pag. 15 van 't verslag dd. 2 Maart I860 wél aanbevelen, waar
lïoorda van Mjsivgadie er anders oolc niet tegen opziet om iemand op z'u plaats te zetten,
zegt: dat het niet gracieus zou zijn, een streng oordeel te vellen over de voordracht van
«den heer Boers, omdat die spreker er zelt' met zooveel bescheidenheid over gesproken
«heeft, en ze tot tweemalen oppervlakkig genoemd heeft."
Eu, zal het lezen vruchten dragen, X, dan dient men de daarbij opgedane wetenschap ook
in practijk te brengen.