372 toestemming kon krijgen tot liet gebruik van 't archief, en tot schrijven zonder censuur van 't militair departement. Deze poging ging geheel te loor, omdat er niet aan te denken viel het op den voorgrond gestelde verlof te verkrijgen. Eu leest X, die bekendheid met het geschrevene als voorwaarde stelt van 't recht om te schrijven, leest X misschien ook de Indische dagbladen en tijdschriften? Of is dit te min? Las hij die, menigmalen zou hij de door T beweerde geheimhouding geconstateerd gevonden hebben niet alleen, inaar ook kennis dragen van de wijze waarop het publiek behandelen van militaire zakentot nog zeer onlangs, den kop werd ingedrukt. Eu heeft X, die toch blijkbaar de lectuur en de beoordeeling van een werk met den titel begint, heeft X er nooit eens over nagedacht, welke diepe betcekenis er ligt in de eenvoudige lijst der namen van de beste schrijvers over Java's defensiewezen? Zoo'n lijst, stom als ze is, kan soms welsprekend zijn, en een machtig bondgenoot worden voor een eerlijk betoog. Oordeel! Ge no.emt: de Vaijnes van BrahelGevers LeuvenWeitzel, den verslaggever der vereeniging ter beoefening van krijgswetenschappen te 'sHage; ik voeg daar nog de Roo van Aldenverelt bij. Vat ge de beteekeuis van dit stom betoog, X? Uwe lijst is niet volledig, dat is waar, maar ge hebt zeker de besten gekozen; en vindt ge er een enkelen naam onder van een actief dienend Indisch officier? Ge zult misschien, (ook al naar aanleiding van 't geen ge in de Haag sche debating-club vernaamt denken, dat de Indische officieren te suf, te lui, of te ongeschikt zijn, om over hun defensiewezen te schrijven. Maar hoe dan verklaarddat ge wél namen aantreft van Indische officie ren die de active dienst verlaten hebbenen van anderen die eenige jaren hier doorbrachten? Ts er een enkele redelijke grond om te denken, dat een Indisch actief- dienend officier, minder belang zou stellen in een defensie-stelsel, waarvan voor een goed deel de eer van zijn vaandel afhangt, dan een Nederlandsch officier, die bestemd is achter IJssel- en Utrechtsche linie te blijven opgesloten, en dus met Java's verdediging rechtstreeks niets te maken heeft? Neen, niet waar? Is het niet een zonderling verschijnsel, dat we hier uit Nederland Zie verslag van de 6e vergadering dd. 2 Maart 1866, pag. 12 en 13.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 379