30
Aldaar aangekomen rapporteerde hij een en ander aan den resident der
Lainpongsclie üistrikten; deze riep de hulp der militaire magt in, en dien
tengevolge bekwam de le luitenant Ilaack van der Goes den liiervoren
omschreven last.
Zooals hiervoren reeds gezegd werd, benutte de Heer van der Goes den
dag van aankomst om nadere berichten in te winnen.
De controleur noch de uitgezonden spionnen konden hem evenwel vol
doende inlichtingen geven.
Ik oordeelde, zoo zegt hij in zijn rapport, het daarom niet raadzaam
(geheel onbekend zijnde met de gesteldheid der versterking enz.) den vol
genden morgen al dadelijk op marsch te gaan, daar de weg over land
bijna geheel onder water is, terwijl men over water, daar men den stroom
tegen heeft, ongeveer 7 uren noodig heeft om denkampong Pagger Dewa
te bereiken; en daar de controleur ook eenige uren noodig heeft tot het
bestellen van praauwen als anderzins, zoude de patrouille daardoor eerst
laat in den middag te Pagger Dewa kunnen zijn, en dus geen tijd meer
over hebben, om na een eventueel gevecht, de opstandelingen te vervolgen.
Eerst den 10Jen des avonds vertrok dus het detachement in 5 bidars.
Begunstigd door maanlicht kwamen zij den volgenden morgen te Pagger
Dewa aan, welke kampong geheel verlaten was, niettegenstaande deze onder
gewone omstandigheden eene bevolking van 300 weerbare mannen lelde.
Het eenige wat men bespeurde waren 2 of 3 man//die op het naderen
//der patrouille de vlugt namen."
Onmiddellijk na het debarkemeut zette de patrouille haren marsch voort
tot Gajouw, de verblijfplaats van Salam en aanhang; aldaar aangekomen
vond men ook dien versterkten schuilhoek verlaten.
Na een en ander geslecht te hebben keerde men naar Pagger Dewa
terug.
De daaraanvolgende dag 11dwerd besteed om het omliggende terrein
te doorzoeken.
Bij die gelegenheid vond men o. a. in een koeboe, die eerst kortelings
verlaten was door de vrouwen en kinderen van Salam, even als vroeger
in de versterking te Oemboel Gajouw, verscheidene papieren.
Den 12de" keerde de patrouille naar Mengala terug en na zich voor
eenige dagen van levensmiddelen voorzien te hebben, vertrok de Heer
van der Goes den 13den verder naar Pagger Dewa, zette den 14.den zijn
marsch voort en kwam den 15deD te Negrie Besar.
Aldaar vernam hij, dat zich een tiental aanhangers van Salam in een
huis verschanst hadden. Zonder nogtaus een schot te doen gaven de;en
zich op de eerste aanmaning geyangen.