373
vernemen moeten wat onze legerkommandanten hebben gedacht en voor
gesteld
Dat een debating-club te 's Hage met recht door een Nederlandsch
officier aan een Indische moet worden aangewezen, als een der beste
plaatsen waar inlichtingen te bekomen zijn over de verdediging van de
Toentang-stelling
Hebt ge u van dat alles rekenschap gegeven, dan hebt ge ook begre
pen, hoe een naamlijst mijn bondgenoot kon worden.
We zijn hier verre van onverschillig omtrent het defensiewezen, X, maar
de geest van geheimhouding heeft alle vrije gedachten wisseling steeds belet.
Het prulbrochuretje, dat u zoo verontwaardigd gemaakt heeft, werd
geschreven voor 6 a. 7 jaren: 't was een gevolg van de overtuiging die ik
opgedaan had uit lectuur, en in eene betrekking, die soms een tipje van
den sluier des geheims doorzichtig voor me maakte
Wat ik op die wijze te zien gekregen had, was natuurlijk niet bestemd,
publiek gemaakt te worden; maar zelfs het onschuldige oppervlakkige op
stel dat ge kent, heb ik destijds op aanraden mijner vrienden niet eens
uitgegeven, met het oog op mijne positie als actiefdieneud officier. In
't vorige jaar kwam het me toevallig onder de oogen, nadat er dus zoo
vele jaren waren verloopendie steeds de belofte meebrachtendat we een
nieuw verdedigingsstelsel zouden krijgen.
Het steeds onvervuld blijven dier belofte, deed me, gedachtig aan het
"surtout frappez souvent', tot de uitgave besluiten, hoewel ik in dien
tijd genoeg van 't onderwerp gelezen had, om mijn prul naar waarde te
schatten, 't Ware gemakkelijk geweest, het ding wat vollediger temaken,
door daartoe den arbeid van anderen te benuttenmaar dit achtte ik niet
alleen onnoodig, maar zelfs verkeerd, omdat ik allen schijn van aanspraken
op wetenschappelijkheid geheel wilde vermijden ten einde de recensenten
niet in de war te brengenik bepaalde me dus tot de veranderingen, door
den tijd noodzakelijk gemaakt.
Na al deze uitwijdingen zal X wel begrijpen, wat met geheimzinnigheid
of geheimhouding bedoeld wordt.
X, de zoo humane recensent mijner brochure in het Novembernummer van het Tijd-
aehritt van Neêrl.-Indië 1869, houde mij de opmerking ten goede, dat Tento wél in zijne
brochure gezegd had, «dat hij niet in de gelegenheid was den sluier des geheims op te
Keffen, maar niet dat hij nimmer de gelegenheid had «een blik in de geheime archieven
te slaan."
Ik meen deze noot hier te moeten plaatsen om den schijn te vermijden, dat ik, 't zij
toen, 't zij nu, eene onwaarheid gezegd zou hebben.