»S4
Daarbij verdeelen we de levende strijdkrachtendie Java tegen een'
Europeeschen vijand zullen verdedigen, in twee categoriënn. 1.:
1° in die welke we zeker zullen hebbenen
2" in die wier beschikbaarheid op Java gedurende den oorlog altijd
eenigzius problematiek blijft.
Ouder de 1° categorie rangschikken we alleen dat gedeelte van het
leger, 't welk werkelijk ten allen tijde op Java onder de wapenen is;
onder de laatste, de troepen die van elders moeten worden aangebracht,
en die welke in oorlogstijd gecreëerd moeten worden.
We hebben dan 14500 man, waarvan 7500 Europeanen in de lc cate
gorie; hieronder zijn begrepen: infanterie, kavallerie, artillerie, sappeurs,
hospitaal-personeel en militaire schrijvers, en, voor allen, zoowel de zie
ken als de gezonden.
Wegens gebrek aan gegevens, kan ik, zooals reeds gezegd werd, niet
met juistheid opgeven, hoeveel er voor de verschillende wapens en dien
sten in rekening moet worden gebracht, om tot het juiste cijfer der infan
terie onder de wapens te geraken.
Ik meen evenwel voor niet-infanteristen te mogen ramen 2900 man,
waaronder 1800 Europeanen.
Van deze 2900 man komen er omstreeks 1500 voor de artillerie, 400
voor de sappeurs, en 600 voor de kavallerie, terwijl de overschietende
400 dan voor hospitaal- en bureaudienst in rekening zijn gebracht.
De infanterie heeft dus eene gemiddelde sterkte van 11600 man, waar
onder 5700 Europeanen.
Van deze 11600 man, kan men, ruim rekenende, aannemen dat 9000
man bij de veldbataillons present zijn, terwijl de overige over geheel Java
in allerlei kleine garnizoenen verspreid zijn. En deze kleine garnizoenen
zullen, al wordt een geconcentreerd verdedigingsstelsel aangenomen, toch
niet geheel verlaten kunnen wordenen wanneer men de veldbataillons
uit de Vorstenlanden terugtrekt, zal het garnizoen aldaar wel op de eene
of andere wijze dienen te worden aangevuld.
Wij meeneu dan ook te mogen aannemen, dat hoogstens 1000 man van
de garnizoeiis-bataiilons ten bate van de verdediging tegen Europeschen
vijand kan komen, zoodat het totaal 10000 man wordt, waarvan omstreeks
de helft Europeanen.
Neem nu aan, dat meu, tijdig genoeg van het uitbreken van een oorlog
onderricht, de zware zieken van die 10000 man, uit de resterende 1600
mail op de kleine posten vervangen heeft, en dat we die zware zieken
bij de garnizoenssoldaten voor gezonden meetellen, dan zal er toch nog
altijd een zeker aantal zieken van die 10000 man overblijven; en dit