386
die aan rust gewende pradjoerits in de veldbataillons bijzonder veel dienst
zouden doen, en ook niet, zoo we meenen, dat de vijand eene onderne
ming tegen Java veel langer dan 6 maanden zal doorzetten. Zullen dus
do nieuw aangenomen infanteristen, artilleristen, sappeurs en pradjoerits
behoorlijk geoefend en bruikbaar worden, dan moeten ze al bijzonder vlug
van bevatting zijn.
Hoogstens kunnen we in. i. de dus verkregen manschappen op één lijn
stellen met de 3000 man contingent, door de inlandsche vorsten te le
veren, die we geregelde hulptroepen zouden noemen.
En, hoe nuttig en noodig ook, men mag zulke troepen niet bij die
van liet Indisch leger optellenen de som het troepenaantal noemen, door
het Indisch leger tegen een Europeeschen vijand te velde gebracht.
Met de inlandsche kavalleristen is liet anders gesteld. Er kan weinig
legen zijn, de djaijangs en kavallerie der inlandsche vorsten, met betoog
op de rol die de kavallerie ie vervullen zal hebben, met ons regiment
bijna op één lijn te stellen.
Wij nemen dus aan, dat de kavallerie in den oorlog eene sterkte zal
hebben van 1400 bereden manschappen, die als 't ware in de 1° categorie
kunnen geplaatst worden.
Eindelijk nog een woord over de voor de artillerie benoodigde paarden.
Om de batterijen op oorlogsvoet te brengen, zijn er, blijkens meerge
noemde gegevens, 760 paarden noodig.
Men moet erkennen dat er tot nog toe hoegenaamd geene ingrijpende
maatregelen genomen zijn, om het paardenras in den archipel voor totalen
ondergang te behoeden, liet zal dan ook op deze wijze hoe langer hoe
moeielijker worden artillerie en kavallerie van goede paarden te voorzien;
men ondervindt dit zelfs in vredestijd, met vredesformatie.
Intusscheu mogen we aannemen, dat die 760 paarden in tijd van oorlog,
door rekwisitie als anderzins, wel te krijgen zouden zijn, al zouden er
onder loopen, die niet aan de maat voldoen. De tuigen zijn, meen ik,
in de magazijnen voor een gedeelte voorradig, en daar de le linie der
batterijen steeds behoorlijk bespannen is; daar de nu als draagpaarden
ingedeeld paarden, grootendeels bij de bespanningen zouden kunnen worden
ingedeeld, om door de remonte vervangen te worden; daar verder de ge-
rek wireerde paarden gedeeltelijk reeds in het tuig of onder den man ge-
loopen zullen hebbenen veel dressuur voor paarden buiten de lc linie
.niet noodig is, op al deze gronden meen ik in de voorziening der paarden
bij de batterijen geene bezwaren te mogen zien.
Maar er zijn meer paarden noodig, en karbouwen, en trekossen! Het