388 Kunnen we over een goed legerkorps van 10000 man met de noodige artillerie, kavallerie en hulptroepen voor de verdediging van de te kiezen sterke stellingen beschikkendan valt er nog volstrekt niet aan die ver dediging te wanhopen. Wanneer men evenwel het leger in het denkbeeld gebracht heeft, dat er eigenlijk 20000 man moesten zijn, zoodat de helft ontbreekt, dan krijgt de moreel al direct een gevoeligen knak, vóórdat er nog een schot gevallen is. Aangenaam, hoogst aangenaam zou het zeker niet alleen mijmaar het geheele Indische leger zijn, zoo met cijfers kon worden aangetoond, dat ik me in deze berekening met eenige duizenden vergist heb, te meer omdat geld en goede woorden, waarmede volgens het spreekwoord alle goede dingen te krijgen zijn, ons niet kunnen helpen aan een leger, waarvan de sterkte eenig- zins evenredig is aan de uitgestrektheid van het te verdedigen grondgebied. Nederland toch, met zijne 3000000 zielen, heeft voor eigen verdedi ging ook een leger noodig, en Java heeft een oppervlak van ruim 2300 mijlen Bovendien komt bij deze kwestie, rneenen we, het volgende in aan merking. lu. Dat het Europeesch element in het leger, om redenen door de koloniale staatkunde gebiedend voorgeschreven vooralsnog niet veel min der dan de helft van het geheele leger mag uitmaken. 2U. Dat de staatkunde in meer algemeenen zin verbiedt, niet-Neder- landers een integreerend deel van het Europeesch element in het Indische leger te doen zijn. Behalve c. q. ten opzichte van de Afrikanen, stellen deze beide voor waarden grenzen aan de uitbreiding van het Indische leger, die, zelfs met de beste gezindheid tot financiëele opofferingenniet overschreden mogen wordenal had het legerbestuur een veel hooger denkbeeld van de waarde der inlandsche bataillons, dan sommigen daaraan, blijkens hetgeen men wel eens leest en hoort, toeschrijven. Voor 't gehalte der troepen, voor de bewapening der infanterie, voor 't aanschaffen der beste vuurmonden ten dienste der artillerie, voor de goede verpleging van den zieken en gewonden soidaatkan nog veel gedaan worden, wat voor geld te knopen is; voor de uitbreiding van 't leger met deugdelijke troepen zouden, vrees ik, de krachten spoedig te kort schieten. Misschien zijn er goede redenen voor, maar vreemd schijnt het deu on ingewijde, dat er nog krachten aan het eombattante leger onttrokken wordenwier toevoeging daaraan van het Dep. van oorlog schijnt af te hangen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 395