EEN ENKEL WOOED OVER DE AETILLERÏESCHOOL.
In het eerste nummer van dit tijdschrift vinden wij eene «-Statistiek
van het leger", waarin ook eenige gegevens omtrent de artillérieschool
voorkomen.
Het nut der statistiek gaarne erkennende, meenet) wij dat men dikwijls
misbruik van de opgaven maakt; vaak denken wij onwillekeurig aan liet
«/gemiddeld goed" van een bediende, die voor zijnen heer naar twee zieke
vrienden moest gaan informeeren daar de eene vriend overleden, en de andere
geheel hersteld was, vond de statistiekminnende bediende, dat het//gemid
deld goed" ging; zoo toch gaat liet dikwijls met statistieke opgaven; te
weinig gegevens, of buitengewone en toevallige omstandigheden in rekening
gebracht, geven dikwijls geheel verkeerde uitkomsten.
Hoewel het verre van mij is, tleze beschouwing in het algemeen op de
legerstatistiek toe te passen, willen we toch nog even terugkomen op deze
statistiek en op de daarop gevolgde '/Nalezing", en wel uitsluitend op het
geschrevene omtrent de artillerieschool te Weltevreden.
Uit de statistiek lezen wij, dat er in 186S en 186!) slechts één geéxa-
mineerde de school verliet; doch nemen we slechts eenige jaren meer, dan
verandert dit geheel.
In Juli 1866 deden er 6 scholieren examen, waarvan er 5 slaagden,
die dadelijk aangesteld werden; m Januari 1868 deed er 1 examen; daar
er toen geen vacatures waren, moest hij natuurlijk wachten, doch vroeg
na 1^ jaar als 2|: luitenant der administratie aangesteld te worden, hetgeen