413
grondslagen tot deze organisatie heeft gelegd, doch ongelukkigerwijze
werden de uitmuntende beginselendoor dien maarschalk ook voor de op
leiding der jeugdige stafofficieren aangegevendoor het gouvernement der
Bourbons slechts gedeeltelijk in practijk gebracht.
JSra de wet op de bevordering van April 1832 werd, in verband daar
mede, de Fransche generale staf gereorganiseerd. In 1838 kwam daarin
weder eenige verandering, doch het hoofdbeginsel, dat bij de oprichting
in 1818 den grondslag uitmaakte, bleef ook toen weder behouden.
Bij een besluit van 1848 werd het aantal stafofficieren tot 520 ver
minderd.
Keeds in December 1851 was het korps echter tot de vroegere sterkte
teruggebracht, terwijl in Maart 1S55, kort na het uitbreken van den
Krimoorlog en tengevolge van de toen gebleken behoefte, weder eene sterkte
van 610 officieren was verkregen.
In 1860 verklaarde de toenmalige minister van oorlog Bandon, dat de
sterkte van den generalen staf steeds ver beneden de behoefte was geble
ven, en deed het voorstel, om daarvoor aan te nemen het cijfer, dat het
stafkorps tijdens den Krimoorlog en den Italiaanschen veldtocht had bereikt.
De maarschalk Niel oordeelde het later noodig, om het stafkorps in
een tijdsverloop van 10 jaren tot 710 officieren uit te breiden.
Het korps van den keizerlijken generalen staf bestaat nu uit officieren
van den rang van lsten luitenant tot en met den rang van kolonel. De
sterkte is
35 kolonels, 35 luitenants-kolonels, 110 escadronschefs 300 kapiteins
en 100 luitenants; totaal 580 officieren.
De generaals van den staf worden niet direct tot het korps medegere-
kend, omdat zij dikwijls met het bevel over militaire afdeelingen of divi-
siën worden belast, hoewel zij in tijd van oorlog, meest chefs van den
staf der legerkorpsen zijn. In vredestijd zijn zij ook inspecteurs-generaal
of leden van het comité van den staf. De kolonels en luitenant-kolonels
zijn sous-chefs van den staf bij de legerkorpsenchefs van den staf
bij de divisiën, of eerste adjudanten der maarschalken, en worden tegen
woordig veel aan de ambassades toegevoegd om bekend te raken met de
militaire gesteldheid der voornaamste staten en de samenstelling der legers,
die wellicht eenmaal tegen Frankrijk in het strijdperk kunnen treden.
De escadronschefs en kapiteins worden bij twee bureaux van oorlog
(waarvan de werkzaamheden zich uitstrekken over geodesie, topographie,
het kaartenwezen en alles wat daarmede in verband staat, de studie der
vreemde legers, de militaire verkenningen, de militaire telegraphie, enz.
enz.) werkzaam gesteld, of bij den staf der legerkorpsen en divisiën, ook