418 brigades, hetzij als chef of sous-chef van den staf, of aan dien staf toe gevoegd. Stafofficieren worden slechts als adjudanten gebezigd bij deii koning of de prinsen. Het korps van den staf is volgenderwijze samengesteld: 1 generaal, chef van den generalen staf van het leger; 13 chefs van den generalen staf, met den rang van generaal-majoor, kolonel of luitenant-kolonel, waarvan er 12 bij de legerkorpsen, en 1 bij de generale inspectie der artillerie zijn ingedeeld; 6 chefs der vorenbedoelde zes afdeelingen (luitenant-kolonels of majoors); 80 majoors of kapiteins, waarvan er 24 aan den staf der legerkorpsen (dus 2 per korps), 25 aan den staf der division (dus 1 per divisie) en 31- aan den grooten staf zijn toegevoegd. Het aantal officieren voor eiken rang is niet organiek vastgesteld; dit regelt zich naar de behoefte, op voorstel van den chef van den generalen staf van het leger. Het stafkorps wordt voltallig gehouden uit officieren, herkomstig van de militaire academie te Berlijn, die een brevet van geschiktheid hebben verkregen. De luitenants en 2e luitenants van alle wapens kunnen dingen naar sene toelating op die academie. Het bewijs van geschiktheid wordt bij concurrentie verkregen. Zij, die de academie verlatenen die geschiktheid bezittenworden 8 maanden bij een ander wapen dan het hunne gedetacheerd, en keeren daarna bij hun wapen terug. Elk jaar worden eenigen hunner door den chef van den generalen staf, hetzij naar ancienueteithetzij naar zijne keuze, bij den grooten generalen staf gedetacheerdom aan diens werkzaamheden deel te nemendit aantal mag het cijfer van 40 niet overschrijden. Daar wordt hunne verdere militaire opleiding voltooiden wanneer zij na 1 of 2 jaren nog geen kapitein zijn bij hun eigen wapen, wordt hun die rang verleenden gaan zij als zoodanig definitief bij het korps van den generalen staf over. In het Pruisische leger wordt terecht zeer veel waarde aan de practijk gehecht; van daar dan ook het voorschrift, dat de officieren van den Ook deze laatste voorafgaande opgaven zijn (verkort) getrokken uit den spectateur militaire van 1869 (du progrès dans les ar méés).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 428