35
gelijfde Pasoemahlanden veroorzaakte geeue vermeerdering van uitgaven,
doordien zij werd opgewogen door de gelijktijdige intrekking van eenige
andere garnizoenen in hetzelfde kommandement.
Aanvulling e7i verliezen. Gedurende 1867 werden bij het Indische
leger in de sterkte gebracht, als zijnde in Nederland benoemd of van het
Nederlandsche leger daarbij overgeplaatst, 56 en in 1868 36 officieren
(waarvan 22 en 13 bij de infanterie), terwijl in Indië tot officier werden
bevorderd achtereenvolgens 20 en 21 adspiranten van de onderofficiersschool
te Meester-Cornelis (zie lager blz. 42), van welke respectivelijk 17 en 18
bij genoemd wapen. Bovendien werden in elk der genoemde jaren in Indië
gedetacheerd een achttal 1ste en 2de luitenants der infanterie van het
Nederlandsche leger, mitsgaders 1 officier van gezondheid en in 1867
ook 1 apotheker.
Ten einde de kansen der Indische luitenants op bevordering en der
adspiranten aldaar op benoeming tot officier te vermeerderen, zijn sedert
de tweede helft van 1868 geene overplaatsingen of detacheringen van of
ficieren van het Nederlandsche bij het Indische leger meer geschied.
Ook voor 1S70 zal, naar geraamd wordt, in de behoefte aan officieren
althans bij de infanterie, cavalerie en artillerie, zonder overplaatsing of
detacheering kunnen worden voorzien. Yoor de militaire administratie is
de behoefte aan uitzending uit Nederland nog afhankelijk van pogingen
om genoegzame stof te vinden in het Indische leger zelf, hetzij uit geëxa-
mineerden van de school te Meester-Cornelis, hetzij uit het wapen der
infanterie. Het corps der genie en sappeurs en dat der geneeskundige dienst
zal echter in genoemd jaar eeue buitengewone uitzending vereischen, hoe-
danige aanvulling, voor zooveel laatstgemelde dienst betreft, behalve door
de bovenbedoelde detacheering, in den loop van 1867, 1868 en 1869 on
der anderen nog heeft plaats gehad door de benoeming tot officier van
gezondheid van een achttal burger-geneesheerenwaaronder 3 vreemdelingen.