424 overeenstemming te brengen met de eischendie bij de hedendaagsche legers aan zulk een dienstvak moeten gesteld wordenen tevens om in oorlogstijd over een genoegzaam aantal stafofficieren te kunnen beschikken, die daarvoor zijn opgeleid. Een koninklijk besluit van den 8sten Augustus. 1868 bracht die reor ganisatie tot stand. Die koninklijke beschikking en het daarop gevolgd ministerieel besluit van den 23steu Augustus van dat jaar bepaalden de werkzaamheden der stafofficieren, stelden de eischen vast, waaraan die officieren zouden moe ten voldoen, om tot dat korps te worden toegelaten, en regelden eindelijk ook de opleiding, wijze van aanvulling en bevordering. Volgens de hier aangehaalde besluiten is de generale staf thans samen gesteld uit: 1 generaal-majoorchef van het korps; 1 kolonel; 2 luitenant-kolonels; 2 majoors, en 8 kapiteins, samen 14 officieren. levens werd daarbij bepaald, dat de eerste luitenants, bij den staf aanwezig op net tijdstip van invoering der nieuwe organisatietot dat korps zouden blijven behooren, tot dat hun eene andere bestemming zou worden aangewezen. De sterktedie men thans aan den generaleu staf heeft gegevenis zeker uiterst gering, vooral wanneer men in eene vergelijking treedt, met de tegenwoordige sterkte van die korpsen in Beijeren, Belgie en Dene marken (1 generaal-majoor of kolonel, 4 luitenant-kolonels, 8 kapiteins en 2 luitenants) en ook wanneer men in aanmerking neemtdat de ge nerale stat van het Nederlandsche leger in 1830 niet minder dan 41 of ficiereu telde Bij het onverhoopt uitbreken van eenen oorlog zal dan ook zeer spoe- dig blijken, dat het Vederlandsche leger over geen genoegzaam aantal stafofficieren kan beschikken. De laatste oiganisatie heeft reeds tot vele gedachteuwisseling aanleiding gegeven, en, zooals het altijd met dergelijke nieuwe regelingen gaatvond zij bij het leger vele bestrijders, hoewel aan den anderen kant ook vele officieren daarmede waren ingenomen. Door het meerendeel der volksvertegenwoordiging werd de nieuwe in richting van den staf zeer toegejuicht, ofschoon door enkele kamerleden werd vermeend, dat de eischen voor de kennis der stafofficieren te hoog gesteld waren. 111 1S30 was die samenstelling volgendenvijze1 luitenant-generaal, chef van den ge neraleu staf; 1 generaal-majoor; 3 kolonels; G luitenant kolonels8 majoors; 9 kapiteins; 4 eerste luitenants; 9 tweede luitenants; totaal 41 officieren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 434