ONS VERDEDMNCtSSTELSEL. Zeer vermetel is liet ongetwijfeld om over iets te durven schrijven, wan neer men de overtuiging mist, met de noodige kennis te zijn toegerust, ten einde het in behandeling genomene tot een gewenscht einde te kunnen brengen. Aldus is het nu met mij gesteld, wat aangaat het blootleggen van de wijze, hoedanig ik onze koloniën 'tegen een buitenlandschen vijand zoude verdedigd willen zien, zonder daartoe uit goede bronnen te hebben kunnen putten of daaromtrent bepaalde gegevens te kunnen raadplegen. Dat ik mij op een glibberig, ja zelfs op zeer glad terrein waag, wordt bij voorbaat ten volle erkend en gevoeld; maar ik reken er ook stellig op, dat mannen van kennis en oudervinding mijn geschrift genadig zullen behandelen, wijl het mijn eenig streven is, door het ter neer stellen van het volgende, juist van beter ingelichte personen tegenschrift of critiek uit te lokken, opdat meer licht worde verspreid in gewichtige zaken, welke thans voor de meeste militairen in een onbegrijpelijk duister liggen. Hetgeen mij van de gesteldheid der kusten en ook van het terrein der verschillende eilanden, zelfs van Java, bekend is, mag zeer luttel genoemd worden, om reden ik daarvan weinig gezien heb en geene goede kaarten kon machtig worden, waarop het land duidelijk genoeg is voorgesteld, om te kunnen aangeven, welke punten bij een oorlog met eenen buitenland schen vijandvoor- of wel nadeelig zijnten einde aan de voorgenomen verdedigingswijze eene bepaalde basis te kunnen geven, waarop gewerkt moet worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 436