427
Niet alleen voor oningewijdenmaar zelfs voor de kundigste en de
meest ingelichte personen, zal het, geloof ik, wat de behandeling van dit
onderwerp betreft, een schermen in den wind blijven, zoolang er geen
generale staf bij het leger bestaat, wiens speciale missie moet wezen, zich
in tijd van vrede toe te leggen op eene grondige kennis van het terrein,
den toestand der kusten, het gehalte of de geaardheid der bevolking, en
verder van alles wat tot eene goede verdediging dienstig kan zijn.
Bezit het leger eens kundige stafofficieren, en bestaan er militaire kaar
ten, waarop punten voor verdediging geschikt, wegen, plaatsen langs de
kust gunstig voor ontscheping enz. staan aangeteekenden worden dan
in oorlogstijd bij de verschillende kolonnes of afdeelingen stafofficieren
gevoegd, op wier aanwijzingen gehandeld en geageerd wordt, dan eerst kan
men weten wat men wil, en wordt er zekerheid verkregen of de verdedi
ging van de koloniën al dan niet met vrucht tegen een wei toegerusten
vijand kan gevoerd worden.
Uit het bovenaangehaalde zal het een ieder begrijpelijk worden, dat het
door mij geopperde verdedigingsstelsel slechts in zeer ruwe en niet altijd
met duidelijke trekken kan worden aangegeven, en dat ik het aan mijne
kameraden van meerdere kunde en ondervinding moet overlaten, de gebreken
te verbeteren en de leemten aan te vullen, welke overvloedig in dit ge
schrift te vinden zullen zijn.
Alvorens met eenig vertrouwen denkbeelden te kunnen ontwikkelen
betreffende de verdediging onzer koloniën of een gedeelte daarvan, is het
noodig, ten ernstigste in overweging te nemen en na te gaan, van welke
omstandighedentoestanden en hulpmiddelen zoodanige verdediging afhan
kelijk is, opdat men met eenigen grond de kansen van een gunstigen
uitkomst kan berekenen.
In de eerste plaats moet beslist wordenwelk gedeelte van de koloniën
door ons verdedigd en behouden kan wordenwant om het bezit van
liet geheel te beoogen valt bepaald onder de onmogelijkheden.
Aan mij staat het niet om ten dezen aanzien eenigen raad te geven,
maar ik durf wel zeggen, dat volgens mijn zeer gewoon verstand het wijselijk
gehandeld zoude wezen, om bij tijds de rechten over die landen, welke
maar lastposten zijn en blijven zullenaan anderen over te doen. Er
zullen liefhebbers genoeg gevonden wordendie ter verkrijging van deze
rechten millioenen willen geven, hetgeen eene groote som opbrengen, de
jaarlijksche uitgaven verminderen en de inkomsten ongetwijfeld vermeer
deren zoude.
Altijd volgens mijne begrippen, zouden van onze te uitgebreide bezit-