432
den zeer veel met elkander overeenzij zijn onvermoeid in het marchee-
ren en gehard tegen ontberingengedurende het gevecht heeft de bevel
hebber hen echter „iet in de hand; bijzonder geschikt voor den aanval,
missen zij echter door hunne woestheid en toomeloosheid die kalmte, waar
door, by geringere verliezen, ook dikwijls betere uitkomsten worden verkre
genin het gevecht gewikkeld, weten zij niet van retireeren, en zullen
bever tot den laatsten man sneuvelen dan zich over te geven dus eens in het
vuur, zijn zij er ook niet meer uittebrengenalthans met zeer groote moeite
De Javanen bezitten meer kalmte, maar ook minder energie; zij luisteren
goed naar hunne officieren, en zullen dezen ook in het gevaar nimmer
verlaten; zij strijden dapper zoolang de aanvoerder staan blijft, maar komt
deze te vallendan is de Javaan niet veel meer waardhij is te°en ver
moeienissen en ontberingen zeer goed bestand, maar minder dan de
AfrikaanMadurees of Boeginees.
Van de Amboinezen hoorde ik van officieren, die deze natie van zeer
nabij kennen, altijd met zeer veel lof spreken; zij moeten te velde veel
van den Javaan hebben, maar bezitten meer wilskracht.
Over het algemeen zijn de inlandsche natiën zeer intelligent, en bijzonder
geschikt tot het doen van verkenningen en handelingen, in den kleinen
oorlog tehuis behoorende.
i en opzichte van het bestrijden eens buitenlandsehen vijands, zou het al-
een de kennismaking gelden met bommen, granaten en ach terlaad- ge weren
maar liever toch in een hevig en moorddadig vuur te zijn, dat betrekkelijk
me lang duurt, dan het zoo demoraliseerend ronddwalen in wildernissen,
het daarbij doorstaan van vermoeienis, ontberingen gevaar om door sluip
moord om te komen, heigeen aan onze Indische oorlogen meesttijds ver-
bonden is.
Bij de beschrijving van de militaire waarde der verschillende natiën,
die in ons leger vertegenwoordigd zijn, worden alleen militairen bedoeld
die reeds een,gen tijd gediend hebben en een paar expeditie,i hebben
medegemaakt; jonge soldaten moeten in deze beschouwing geheel buiten
re enmg worden gelaten, want nieuwelingen, zelfs bij de beste Europesche
legers, zullen bij het eerste vuur, uit ongewoonte en gebrek aan ondervm-
mg, zich natuurlijk met dadelijk zoo goed houden als hunne andere ka
meraden, die reeds den vuurdoop hebben ondergaan en de bittere gevolgen
van den oorlog door ondervinding kenuen.
Bij het Indisch leger bestaat er tusscben minderen onderling en tus-
schen deze en hunne superieuren eene bijzondere verhouding, welke nim
mer uit het oog moet worden verloren. Hoewel het uit verschillende natiën
van zeer uiteenloopend karakter en gewoonten is samengesteld, heerscht