437
Om dien toestand te doen ophouden en de onderdanen van hunne
vorsten in het Solosche en DjoJrjasche los te makenbestaat echter een
eenvoudig middel. Het gouvernement behoeft zich maar alleen er op toe
te leggen om de bewoners van de residentiën tot haar onmiddellijk ge
bied behoorendehet leven van lieverlede zoo aangenaam en zoo genotvol
te maken, dat de bevolking der Vorstenlanden, bij eene vergelijking met
het hunne, de voordeelen inziet van te staan onder een wijs en vrijgevig
bestuur, dat zich tot plicht maakt om zijne geadministreerden het geluk
met volle teugen te doen genieten, terwijl de Oostersche vorsten steeds
de voorkeur zullen geven aan middelen, waardoor zij het volk onder een
zwaar juk houden en zich het grootste deel van hunne verdiensten toe
eigenen.
Op de goede gezindheid en de trouw der Inlandsche grooteu. moet uiet
te veel gebouwd wordenvoor het oogenblik houden vrees en overtuiging
van niet genoegzaam machtig te zijn, hen terug, om iets tegen het gou
vernement uit te richten; maar geloof vrij, dat zij zich gaarne van eene
lastige voogdijschap zoude ontslaan, en daartoe met geduld het goede
oogenblik afwachten.
Om tegen dergelijke voor ons zoo gevaarlijke voorvallen gewapend te
wezen, zoude het goed zijn, de garnizoenen te Solo en te Djokja ieder
afzonderlijk te brengen op een bataillon, bestaande uit Afrikanen, 'Euro
peanen en Amboinezeneene batterij en eene kompagnie kavallerie, terwijl
te Boijolaliewelke plaats als centraalpunt m. i. bijzonder geschikt is voor
hoofdkwartier van het leger te velde (doch hierover nader), eeue macht bij
de hand moet blijven, van twee op dezelfde wijze georganiseerde bataillons,
twee batterijen en twee kompagniën kavallerie.
«Straks bij het behandelen van het legioen van Mangko Negoro, de
pradjoerits en de djajang-sekars zal ik doen opmerkendat de Javaan te
genwoordig beter gewapend, geoefend en meer beschaafd is, dan voor 40
jaren geleden het geval was, en dat wij dus een opstand op Java thans
ook niet zoo licht mogen achten.
Zoolang de Javaan ons getrouw blijftbehoeven wij voor de inboorlingen
van andere eilanden niet bevreesd te zijnaangezien ons leger dan ruim
schoots kan voltallig worden gehouden, en wij op een krachtigen bondge
noot kunnen rekenen.
Door een opstand op Java op het tapijt te brengen, ligt het niet in
de bedoeling, vrees op te wekken dat zoo iets te verwachter is, neen,
volstrekt niet, het geschiedde alleen om er op te wijzen, dat daartoe de
mogelijkheid bestaat, en er met alle kracht moet gewerkt worden, om den
inboorling door goede bejegening aan ons te hechten, en daarbij vooral