488
te zorgendat hunne wettige vorsten geene beleediging of krenking worde
aangedaanmaken dezen gebruik van hun gezag om, zonder dat het gou
vernement daartoe aanleiding gaf, hunne onderhebbenden tegen ons op
te zetten, dan inoet ook van onzen kant onmiddellijk en flink gehandeld
worden om de aauleggers van het oproer te straffen en tot rede te bren
gen ten einde groote onlusten te voorkomen.
Het denkbeeld dat wij ons in het bezit van een land bevinden krach
tens het recht van den sterkste, kan niet worden weggenomen; wij zijn
overheerschers en de inboorlingen overheerschtenhet is onze moreele
plicht om beschaving en welvaart bij die overheerschten te brengen en te
bevorderendoor aldus te handelen zullen zij door een hechten band van
dankbaarheid aan ons verbonden worden; wij moeten trachten, dat het
juk hun op de schouders gelegdlicht zijvooral in vergelijking met dat,
hetwelk zij ten believe van eigen hoofden moeten dragen.
Wat geaardheid of karakter der bevolking betreft, daarover kan ik geen
goed oordeel vellenaangezien er voor mij zeer weinig gelegenheid bestaan
heeft om dessa- en kampongbewoners van nabij te leeren kennen, maar
men zou gerustelijk tot die beoordeeling als basis kunnen aannemen, het
geen gezegd is van de militaire waarde der verschillende inlandsche natiën
en daarbij voegen, ijverzucht en wraakgierigheid, welke gebreken zij allen
zonder ouderscheid in mindere of grootere mate bezitten.
Maleiers zijn fanatiek-mohamedaan, maar slechte soldaten; het ontbreekt
hun echter niet aan moed; verscholen achter sterkten, verdedigen zij zich
onder pressie van hunne hoofden en priesters goedzoolang de verliezen
niet te groot zijn; bij de minste wederwaardigheid echter, laten zij den
moed zakken en slaan op de vlucht.
Alfoeren zijn dapper., onbevreesd, van ttinken lichaamsbouw en evengoed
geschikt voor de verdediging als voor den aanval.
O O O
Gedurende den Java-oorlog hebben de Alfoersche hulptroepen, gewapend
met koppensneller, pijl en boog en lans, ons goede diensten bewezen;
jammer dat de sterfte onder ben zoo groot was, hetgeen daaraan moet
worden toegeschrevendat zij gebrek hadden aan hun nationaal hoofd-
voedselde arengsuiker, en zich niet aan het eten van rijst konden gewen
nen. Lang geleden is, gelijk ik gehoord heb, een proef genomen om
Alfoeren bij ons leger in te deelen, en men heeft hiervan om dezelfde
reden moeten afzien.
Van Balië^s, .Lombokkers en Daiakkers wordt geen melding gemaakt,
omdat die eilandbewoners buiten het door mij voorgestelde te verdedigen
gedeelte vallen.