443 Op alle plaatsen, waar raden van justitie of landraden gevestigd zijn, moeten zich ook detachementen djajangs en pradjoerits bevinden, die, om de bevolking vertrouwen in te boezemengedurig patrouilles moeten ma kenvooral in die streken, waar zich slecht volk ophoudt. Naarmate de belangrijkheid van den post en het aantal manschappen, moet in iedere residentie een kapitein of luitenant liet bevel over die de tachementen voeren, terwijl hun voor het administratief beheer een sergeant majoor of een fourier wordt toegevoegdeen vierde gedeelte der djajangs en pradjoerits kan uit Europeanen bestaan, zoowel het kader als de minderen, zullende in elke afdeeliug een hoofdofficier als koimnandant der verschil lende detachementen optreden. Daartoe geschikte en verdienstelijke Europesche, Tnlandsche of Afrikaan- sche onderofficieren zouden bij deze detachementen als 2e luitenant kunnen worden ingedeeld en tot lc luitenant mogen bevorderd worden. Alleen presidenten van raden van justitie en landraden moeten dan het recht hebben om bevel te geven tot van arrestatie», het vervoer van ge vangenen en andere verrichtingen, waarmede de veiligheid in onmiddellijk verband staat, maar het beheer over de korpsen zal in handen blijven van den kolonel kommandant van de pradjoerits en djajangs, en van zijne ondergeschikte officieren. Plaatselijke politie echter moet geheel staan onder genoemde presidenten, en waargenomen worden door commissarissen, schouten en politiedienaren, welke personen bij voorkeur moeten gekozen worden uit de ingezetenen, die wilskracht en goed gedrag paren aan be kendheid met de plaats hunner inwoning. In tijd van oorlog blijven de djajang-sekars en pradjoerits dezelfde diensten doen als in vredestijdmaar zij moeten dan alleen voor de politie in de kampementen en kantounementen optredenis het noodig, dan zullen zij tot korpsen worden samengetrokken, en bij de reserve van het leger worden ingedeeld. Wordt vervolgd.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 453