447 schen, dat die militairen, die, in de klasse van discipline geplaatst, voortgingen zich berispelijk te gedragen, onmiddellijk en zonder verschoo- ning verwijderd werden uit het korps, en overgingen bij het strafdeta- chement. Daar bij zulke slechte sujetten de vrees nog het eenigste middel is, om hen tot orde en tucht te dwingen, moest het verblijf bij dat detachement zoo gestreng mogelijk zijn, en zoude ik wenschendat de overgang daarbij hen als eene degradatie werd toegerekend. Zij, die reeds begiftigd waren met de medaille voor trouwen dienst of eenig ander eereteekendan wel in 't genot waren van verhoogde soldijmoesten beiden finaal verliezen. Gegeven toch als belooning voor goed gedrag, hebben zij zich door hunne iuconduite elke onderscheiding ten eenenmale onwaardig gemaakt. Als een afschrikkend voorbeeld en als middel om hendie zich bij de korpsen aan een ongeregeld gedrag schuldig maken, door eene heilzame vrees, om bij het strafdetachemcnt te worden geplaatst, tot inkeer en be terschap terug te brengen, moet hun, die als gestraften overgingen, de uitmonstering der kleeding tijdelijk werd ontnomen, de knoopen der tu- nique met de stof, waaruit deze vervaardigd is, worden overtrokken, en een cijfer van wit katoen voor de kwartiermuts, de categorie aanduiden waarin de man bij het detachement was. Gesteld als de soldaat is op uiterlijke teekenen en vertoon, zoude deze verandering wellicht gunstig werken, en de schaamte voor deze kleeding menigeen bij tijds tot inkeer brengen. Voldeed hij later door een goed ordelijk gedrag aan de eisehentot terugkeer bij het korps gesteld, dan zoude het terugverkregen kleed, zooals hij het vroeger droeg, hem zeer zeker weder verheffen, en hij de waarde er van bij de plichten, die het oplegt, beter begrijpen. Een terugkeer voor de tweede maal bij het strafdetachemcnt moest niet plaats kunnen vinden bij sujetten, die zich zoo onhandelbaar betonnenbij hen, die daarvoor in aanmerking komen, is alle gevoel voor schande ver dwenen, zij schaden het leger en dienen noodwendig daaruit verwijderd te worden. Werd op bovenomschreven wijze gehandeld, èn met de plaatsing in de 2e klasse, èn met die bij het strafdetachement, dan geloof ik de rietslagen bij de korpsen zonder gevaar konden worden afgeschaften al werd de plaatsing bij het strafdetachement wat veelvuldigerdan nu het geval is ik geloof, dat de bezwarendaaraan verbondenruim opwegen tegen het voordeel met de afschaffing der rietslagen verkregen. Als men nagaat, dat ruim een 20-tal gestrafte manschappen in de laatste jaren het gemiddeld getal te Klatten is, dan behoeft er nog geen vrees O O O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 457