461 Het meerencteel evenwel staat, wat vorming en ontwikkeling betreft, nog op vrij lagen trap, en moet zich vergenoegen met het bekleeclen oi waarnemen van geringe ambten en bedieningenwaarbij alleen het spreken van een weinig Hollandsch, het schrijven van eene nette letter, wat re kenen en wat routine gevorderd wordt, en hij dus eigenlijk het werk van copiïst goed verrichten kan. Bij deze is daardoor wilskracht en eerzucht van luttel beteekenis, hetgeen daaraan is toe te schrijven, dat de ouders o-eene gelegenheid hadden of genoegzaam fortuin bezaten, om hunne kin- deren naar Europa te zendenen deze zich dus moesten te vreden stellen met eene opleiding en eene opvoeding, welke in de koloniën nog zeer veel te wenschen overlaten. Weieens heb ik hooren beweren, dat de inlandsche kinderen bij een op stand in de koloniën, of bij een oorlog tegen een buitenlandschen vijand, niet goed te vertrouwen zouden zijn, en waarschijnlijk geneigd zouden wezenom de wapenen tegen ons bestuur te keerenof gemeene zaak met den vijand te maken. Zoodanige bewering isop zijn minst genomenzeer onberedeneerd want indien wij door oproer of door oorlog met een buitenlandschen vijand genoodzaakt zijn de koloniën te verlaten, dan valt het niet te betwijfelen of deze inlandsche kinderen zal ook hetzelfde lot beschoren zijnblijven zij in het landdan is het ook niet te verwachtendat de inboorling hun betrekkingen van eenig belang zal toevertrouweuen bij verovering zoude de nieuwe overheerscher, met wiens taal zij geheel on bekend zijndie luitjes al zeer spoedig op zijde schuivenzoodat zij alles verliezen waarop zij als afstammeling, van Nederlanders nog recht hadden, eu ten prooi zuilen zijn aan eene ellende en eene verguizing, die hun toestand nog erger zouden maken, dan die van de afstammelingen van Portugezen, welke zich nog hier en daar in de koloniën ophouden. Zoo dom zijn zij niet of zij zien dit zeer goed in, zoodat ontrouw tegen het gouvernement van hunne zijde niet te verwachten is. g. Vreemde Oosterlingenin de koloniën gevestigd. ArabierenBengalezenMooren eu Klingalezen maken van deze de minderheid uit, terwijl het aantal Chinezen op ruim 300,000 kan geschat worden; eerstgenoemden zijn schutterplichtig, van welke verplichting de laatsten echter geheel zijn vrijgesteldterwijl zij ook van de gunst uitge sloten blijven, om in de gelederen te mogen plaats nemen. De redenen waarom dit zoo is, zijn mij niet alleen onbekend, maar moeten ook velen onbegrijpelijk voorkomen. Ongeschiktheid kan toch niet worden voorge wend wantrouwen evenmin want welke beweeggronden kunnen tot dat be- 5 o O üo "-in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 471