twee volgende jaren vier maanden lang onder de wapens komen, en kun
nen dan verder vrij worden gesteld, mits zij tot liun 40° jaar bij de schutterij
worden ingelijfd, en zich aan de bepalingen onderwerpen, welke betref
fende deze- instelling zijn uitgevaardigd.
Het vrijwillig in dienst treden moet ook toegestaan en aangemoedigd
worden, en de Chinees kan, met eenige wijziging, zeer goed de nationale
kleedin»- behouden. Twijfelt men echter aan de deugdelijkheid van die
natie, om als soldaat op te treden, dan zoude het toch raadzaam wezerf,
daarvan eene proef te nemen, want voor eene verdediging der koloniën is
het van een overwegend belangom de overtuiging te verkrijgenof de
Chinezen, die in tijd van nood een contingent van minstens 40,000 man
zouden kunnen leveren, al dan niet geschikt zijn, om in tijd van oorlog
de wapens te voeren.
In ieder sreval geloof ik nietdat het kwaad zoude zijn de bewaking
der steden Saroarang en Soerabaja ook in tijd van vrede op te dragen
aan zoogenaamde stadssoldaten, gelijk te Batavia thans reeds bestaan, en
tevens Chinezen daarbij in te deelen, die, even als de inlaudsche bevolking,
van jaren herwaarts gewoon zijn aan een atmospheerwelke voor anderen
ongezond en zelfs cloodelijk kan wezen; hierdoor zoude er gelegenheid
bestaan onze militairen, die zich in de hoofdplaatsen bevinden, voor een
groot gedeelte in gezondere en voor de oefening doelmatiger streken gar
nizoen te doen houden, zonder dat de veiligheid van die plaatsen daar
door lijden zou.
li. Schutterijen.
Dat deze instelling in grvestigde statenwaar nationaliteit heerscht, van
groot nut is, en zelfs noodzakelijk kan wezen, behoeft geen betoog;
want bij een aanvallendeneven goed als bij een verdedigenden oorlog
zijn de landzaten verplicht naar de wapenen te grijpen, om, hetzij naast
het leger, de vrijheid van hun land, hunne haardsteden, kinderen, grijs
aards en vrouwen te verdedigen of te beschermen, hetzij bij het uitrukken
van het leger tegen den vijand, op te treden als rustbewaarders en
tot beveiliging van het hun toevertrouwd land. Komt het zoover,
dat vreedzame burgers moeten strijden, dan zullen zij zich ongetwijfeld
dapper van liunne tijdelijke militaire plichten kwijtenwant zij doen dit
tot behoud van hunne bezittingen, en tot handhaving van de voor wei
denkenden zoo dierbare nationaliteit Dus het voeren van wapens, in tijd
van nood, is hier niet alleen plicht, maar tevens een edel streven, dat
ieder goed vaderlander bezielt.
In koloniën of overwonnen landen is het hiermede een geheel ander
463