475
Vroeger werd reeds door mij te kennen gegeven, dat ik geen voorstan
der ben van een concentrisch verdedigingsstelsel en heb ik mijne bezwaren
daartegen genoegzaam uiteengezet. Naar mijn oordeel zijn zoodanige stel
sels niet alleen goed te keuren voor eilanden van kleinen omvang, maar
over het algemeen ook voor kleine landen, zooals België, waarvan de
grenzen geheel openstaan, en het terrein van dien aard is, dat het bin
nenrukken van een groot leger niet kan verhinderd worden dan door het
behalen van volkomen overwinningen, waartoe het land sieger Ie zwak is;
weshalve dit ter voorkoming van nuttelooze opofferingen, de wijze partij
neemt, zich op één sterk punt te vereénigen om daaruit den vijand te bestoken,
of in vereeniging met machtige bondgenooten voorwaarts te rukkenzoodat
men met een voldoend sterk léger, en met kansen op een goeden uitslag,
den vijand het hoofd kan bieden.
Het noord-westelijk gedeelte van België, met Antwerpen als centrum,
is liet eenige goed te verdedigen gedeelte van bet koningrijk. Indien dat
rijk Nederland en Engeland tot bondgenooten heeft, is de gekozen ge
concentreerde stelling zeer sterk en waarborgt België 111 vele opzichten
tegen ondergang.
Met Java is het geval geheel anders.
Dit goed bevolkt, zeer vruchtbaar en bergachtig eiland, dat ruim dub
bel zoo groot is als Nederland en België te zarnen genomenkan met
het oog op het groot aantal schepen, noodig tot vervoer, de meerdere of
mindere afstand van de plaats van uitrusting en andere zwarigheden,
welke reeds vermeld zijn, door geen grooter macht worden aangevallen,
dan hoogstens 30000 man.
Nu is het voor den verdediger zaakhet allereerst eene ontscheping
te belettenen aangezien zich hiertoe vele punten langs de kusten voor
doen mag het leger op een eiland van zoo groote lengte niet geconcen
treerd zijn; integendeel is decentralisatie noodig, en dat kan zonder gevaar
geschieden door op de gevaarlijkste punten eene geringe inacht te plaatsen,
welke voldoende is, om eene ontscheping zoolang te bemoeielijkentot
dat aan meerdere troepen gelegenheid is gegeven om aan te rukken.
Ten einde de nadering van de vijandelijke vloot tijdig te bespeuren, en
de troepen op hunne hoede te doen zijnkunnen op enkele hooge punten
langs de kusten, waaruit men de zee ver kan overzien, kleine observatie
posten van zes oudgedienden op uitkijk gesteld worden, en dient men
de kommandanteii van goede verrekijkers te voorzien.
Zoodra de schepen in het zicht zijn, moet onmiddellijk door middel
van de telegraaf hiervan over het geheele eiland kennis worden gegeven
kan dit op sommige posten niet geschieden, dan voege men bij