482 voordeelige punten te vinden zijn. Dus geene permanente versterkingen in het binnenland; veldversehansingen zijn hier voldoende; de gekozeii stellingen moeten in tijd van Vrede nu'en dan door troepen bezet worden die zich kunnen oefenen om de noodige kennis van het omliggende terrein op te doen; achter die stelling moeten bamboezen gebouwen worden opge richt, tot tijdelijk logies. Gelijk reeds vroeger gezegd is, moeten de 4 of 5 vluchthavens voor de marine voornamelijk aan de zeezijde sterk bevestigd wordenook op enkele punten, waar strandbatterijen noodig worden geacht, kan men deze opwerpen. Ziedaar nu in enkele trekken de wijze, waarop de voor ons zoo kost bare koloniën, met een betrekkelijk klein leger, tegen eenen machtigen buitenlandschen vijand met vrucht kan verdedigd wordenzoo wel formatie als organisatie dienen bij ons echter eenige verandering te ondergaan, en oin het indiensttreden van goede sujetten aan te moedigenbrenge men zoo spoedig mogelijk verbetering in het tegenwoordig en toekomstig lot van den soldaat. Dan is te verwachten, dat het gehalte van lieverlede niet meer te weuschen zal overlatenmen gedenke steedsdat een tevreden leger van 10000 man sterker is dan eene krijgsmacht van 50000 onte vredene, dus slecht bezielde elementen. Zoo goed en kwaad mogelijk, vermeen ik thans mijne taak volbracht te hebben. Volgens mijn beste weten werd door mij getrachtde aandacht van het publiek te vestigen op toestanden, die in de koloniën heerschen, en voor- of nadeelig voor ons bestaan in lndië kunnen wezen, liet staat niet aan mij, om als raadsman op te treden, en aan te geven hoedanig alles behoort te zijnevenwel geloof ik binnen de grenzen van burgerplicht te zijn gebleven door kameraden en landgenooteu met deze denkbeelden bekend te maken, en mijne zwakke krachten te doen medewerken aan het algemeen welzijn van het vaderland. Ik onderwerp hiermede mijn schrij ven met vol vertrouwen aan eene welgemeende critiek. Voornamelijk is het mij te doen geweest, om er op te wijzen, dat ons leger, hoe klein en slecht ook samengesteldook voor eiken aanval van buiten niet bevreesd behoeft te wezen, en dat ik mij niet wensch te scharen onder diegenenwelke bij een onverwachten oorlog met een maentigen vijand zoo maar dadelijk den moed laten zakken, cn eene krachtige ver dediging onmogelijk achten. EEN INFANTERIST.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 492