488
het noodige gevraagd had. Niet berusten, tot dat wij alles verkregen
hebben. En wanneer wij dan ook alleen het noodige vragen, dan blijven
wij ook ver genoeg van het onmogelijke, om niét daarop schipbreuk te lijden.
Is het echter juist, vraagt II. verder, wanneer met klem gezegd wordt
//goede en degelijke verpleging van den zieken soldaat is een der eerste
//en meest gebiedende plichten der regèeringen", en moet men hier niet
liever liet woord gezonden in plaats van zieleen lezen?
Ik antwoord daarop, dat men beide kwalifikatiën kan missen.
üegelijlce verpleging van den' soldaat is in het belang der regeering
Niemand zal dit tegenspreken, en ongetwijfeld is het voorkomen van
ziekten eene plicht, die het genezen daarvan vooraf moet gaan.
Dat dit niet altijd en door allen is in het oog gehoudenkan niet
worden tegengesproken, en dat de tegenwoordige dienstregeling en indee
ling der officieren van gezondheid niet bevorderlijk is aan ziektenvoor-
koming, evenmin.
Behalve één of twéé officiereu van gezondheid voor den garnizoensdienst,
vindt men op onze groote plaatsen alle militaire geneesheeren bij de hos
pitalen ingedeeld, en geen anderen verplichten dienst dan bij die hospitalen
verrichtende. Waarom
Zoude men niet evenals in Nederland en elders de officieren van ge
zondheid ieder met de zorg over één der in het garnizoen aanwezige
korpsen kunnen belasten, om eerst daarbij op liet vastgestelde uur, zieken
rapport te houden, en daarna een paar uren deel te nemen aan de behan
deling der zieken in het hospitaal
Een officier van gezondheid zoude moeten belast blijven met de genees
kundige behandeling van alle officieren en hunne gezinnen, doch ik geloof,
dat de bepaalde indeeling der overigen bij de korpsen in het belang zou
zijn der goede verpleging van die korpsen. Men leert van een bataillon
of van een paar kornpagniën zoo spoedig de zwakken en ziekelijkenen
ook de luiaards en simulanten kennen. Daarbij zijn er minder zieken op
het rapport, men kan ze dus beter nagaan; men heeft daarenboven den tijd
om eens in de kampementen te kijken, en, wat de hoofdzaak is, men be
gint zich langzamerhand tot het korps te rekenen, en een bijzonder belang
in den goeden gezondheidstoestand van zijn korps te stellen.
01" nu deze verandering en het meer betrachten van den gezondheids
dienst in stede van dien der zieken tot zoo groote resultaten zal leiden,
als H. voorspiegelt, is moeielijk te zeggen.
Dat echter het sterven aan vermijdbare ziekten er meer door zal afne
men, dan door het veraangenamen van het verblijf in de hospitalen, geef
ik hem gaarne toe.