42
Onderofficiersscliool te Meester-Cornelis. Achtereenvolgens werd in 1867
en 1868 door 32 en 27 élèves dezer school met goed gevolg afgelegd
het examen vo r den rang van 2den luitenant der infanterie en even
zoo in elk dier jaren door 4 het examen voor officier bij de militaire
administratie. Benoemd werden: bij de infanterie in 1867 17 en in 1868
18 geëxamineerdenbij de militaire administratie in elk dier jaren 3;
allen overgeblevenen van het examen 1866 (9 van de infanterie en 2 voor
de administratie) en gedeeltelijk van het examen 1867 (respectivelijk 26
en 4). Op ultimo December 1868 waren derhalve nog niet aangesteld
33 geëxamineerden voor den rang van 2den luitenant der infanterie (waar
onder 6 van het examen 1867), 4 geëxamineerden (allen van 1868) voor
den rang van officier bij de militaire administratie. Het aantal élèves der
school bedroeg op dat tijdstip 111, zijnde 5 minder dan het bepaalde
maximum.
Militaire verkenningen. Het personeel der topographische opneming
van Java bewoog zich gedurende 1868 in dezelfde gewesten als iti 1867.
De opneming en kladkaarteering werd mitsdien voortgezet in Krawang,
Japara en Madioen, respectivelijk over eene uitgestrektheid van 810, 466
en 361 vierk. palen; terwijl op het bureau een begin werd gemaakt met
het in ,'t net teekenen. In Madioen, waar twee brigades werkzaam waren,
moest een groot gedeelte van het jaar worden besteed aan voorbereidende
wegmetingen in het Patjitansche. Bijzondere moeielijkheden waren bo
vendien verbonden aan den opnemingsarbeid in deze woeste en schaars be
volkte afdeeling.
De opneming van Krawang was omstreeks het eind van 1868 voor A
gedeelten voltooid; in Japara liet zich de beëindiging voorzien tegen medio
1869, als wanneer het personeel zou overgaan naar Rembang. Reeds
hield zich bij het eind van 1868 een gedeelte der brigade van Japara in
laatstgemelde residentie onledig met de zamenstelling van het wegennet.
De bii het eind van 1867 onderhanden overzichtskaarten van Tagal,
Pekalongan en Soerakarta konden in 1868 nog niet tot voltooiing wor
den gebracht; de beide eerste waren voor meer dan jj-, de laatste voor meer
dan de helft gereed.
De sterkte van het personeel was bij het eind van 1868 op twee op-
nemers en twee teekenaars na voltallig.
De reproductie der Javasche residentiekaarten in Nederland heeft sedert
de jongste mededeeling weinig vorderingen gemaakt. Na de voltooiing
van die van Banjoemas, Bagelen en Kadoe was de kaart van Cheribon
aan de beurt gekomen, doch wegens de voorgenomen heropneming aldaar,