493
Doch laat ik niet te ver van mijn onderwerp afdwalen, want het veld
der middelendie aangewend kunnen wordenom den soldaat-zelf en
daardoor ook zijn toestand te verbeteren is zoo ruim, en er is daarop nog
zooveel arbeid, dat ik mijne oorspronkelijke missie uit het oog zou ver
liezen. Gaarne kom ik, bij beschikbaren tijd, op de verpleging van den
gezonden soldaat terug, en werk ik mijne plannen omtrent soldaten-huis
houding uit; gaarne voeg ik daarbij later nog een ontwerp van onderwijs
voor meer gevorderden in leeftijd, hoofdzakelijk door het houden van voor
den soldaat bevattelijke lezingen; nu is het echter de verpleging van den
zieken soldaat die onze hoofdzaak moet blijven, en waaromtrent ik be
loofde, mijne denkbeelden te geven.
Ziehier de voldoening aan die belofte, liet is echter slechts pen schema
wat ik geef.
Zal het voor eene goede verpleging van den soldaat noodig zijn, dat
het korps officieren van gezondheid worde vergroot
Het is mij niet geoorloofd, op deze vraag een beslissend antwoord te
geven. Alleen algemeene bekendheid met de eischen en de middelen der
dienst over geheel Indië zou daartoe het recht geven. Voor zooverre
echter van buiten af kan geoordeeld worden, ben ik, ook na het lezen van
Laboulayes artikel: '/La medicine militaire en France et aux Etats-Unis
(Revue des deux mondes van 15 December 1869) van meening, dat ge
mis aan het noodige getal militaire geneesheeren niet het hoofdgebrek is
onzer geneeskundige inrichting. Wanneer toch aan het voornemen, om
verscheidene kleine posten op te hellen, en de troepen in grootere gar
nizoenen te vereenigen, wordt gevolg gegeven, en naar men zegt zal dit
spoedig het geval wezen, dan zal er zeker geen gebrek aan officieren van
gezondheid meer zijn. Volgens de berekening hadden wij er één per 155
man, niet per 155 zieken.
Kan men er daarenboven toe besluiten, om de examina af te schallen,
en de bevordering, evenals in alle andere dienstvakken, van de beoordee
ling der chefs afhankelijk te stellen, dan zal die verhouding op het pa
pier, ook in de werkelijkheid de juiste worden. En de examina zullen
zeker minder noodig worden, wanneer men, zooals het behoort te zijn,
alleen geëxamineerde en volkomen bekwaam bevonden artsen voor het In
disch leger aanstelt. Of men die altijd in genoegzamen getale vinden zal,
wordt door sommigen betwijfeld, doch die twijfel heeft, geloof ik, nog
geen recht van bestaan. Integendeel geloof ikdat naarmate het onder
wijs bij ons meer algemeen zal worden, wij ook tal van jongelieden zul
len vinden, die zich gaarne aan een dienstvak zullen wijden, dat wel is