500
In het eerste jaar zou de practische opleiding geheel op den voorgrond
staan; de scholieren zouden grondig moeten leeren al de reglementenzoo
wel der vesting-, als der veldartillerie, die een korporaal voor die beide
artilleriën moet kennen, benevens de verplichtingen, aan dien rang verbon
den; wijders zoude het geleerde onderhouden en uitgebreid moeten worden.
Na een goed overgangs-examen komen de scholieren dan als korporaal
in het 2e studie-jaar. In dit jaar moeten zij opgeleid worden voor onder
officier, en dient dus het practische onderwijs nog de bovenhand te hebben;
daar er intusschenom van korporaal tot sergeant op te klimmenbetrek
kelijk veel minder reglementen te studeeren zijn dan om korporaal te worden
zoo zal men nu een grooter gedeelte van den tijd aan het wetenschappelijk
onderwijs kunnen wijden; korporaals of onder-officieren zouden dadelijk
voor het 2e studie-jaar examen kunnen doen; met de uitbreiding van het
middelbaar onderwijs in Nederland, zal het niet onwaarschijnlijk zijn, dat
eenigen ook dadelijk met het 3e studie-jaar kunnen beginnen.
Tn de twee laatste jaren moet dan verder een geheel wetenschappelijke
cursus gevolgd worden.
Om de practische kennis te onderhouden, moeten dan de scholieren eens
per week de algemeene exercitiën, zoowel der veld-als vesting-artillerie,
medemaken, tweemaal per week rijkunstig onderwijs ontvangen, eens per
week laboreeren, en eens door een der paardenartsen in de paardenkennis
worden onderwezen.
De verdeeling van de studievakken over de jaren dient dan ook ge
regeld te worden, en de algemeene order 110. 21 van 1855, waarbij het pro
gramma voor het officiers-examen bepaald is, zouden wij in sommige pun
ten willen veranderen; aan enkele vakken wenschten wij eene uitbreiding
te geven, en anderen daareutegen wat in te krimpen.
De wis- en natuurkunde, de grondslag zijnde van de artillerie-weten
schap, zouden wij eenigszins willen uilbreiden.
Bij de wiskunde zouden wij de differentiaal- en integraal-rekening willen
voegen. Zonder dat de scholieren den lijvigen cursus van Badon Ghijben
behoeven te doorloopenzouden wij het zeer wenschelijk achten, dat er
althans eene basis gelegd werd. Hoewel deze tak der wiskunde niet moeie-
lijker is dan de anderen, heelt men er in het algemeen meer eerbied voor;
we zouden bijna zeggen, dat zij iets geheimzinnigs heeft, daarom komt
men er zelden toe om deze studie later te beginnen; zijn de eerste gron-
den gelegd, dan zal die studie gemakkelijker gaan, daar de groote stap dan
gedaan is.
De natuurkunde wordt nog meer noodzakelijk dan vroeger; thans be
hoeven de scholieren volgens het programma slechts algemeene denkbeelden