510
Deze haat had diepe wortel? geschoten in de harten van bijna het geheele
duitsche volk. Men noemde de Fransehen windbuilen en comedianlen. De reden
hiervan ligt voor de hand. Want het volkdat zich houdt aan hetgeen het
voor zijne oogen ziet, had alleen friseurs, kokscomedianlen en Jr arische dames
du demi-monde leeren kennen, even als de Franschman, te Parijs, meestal arme
Duitschers opmerkt, die als het veeals ezels of ossen werken om in hun levens
onderhoud te voorzien.
De verachting, welke men tegen elkander koesterde, had dus, in geen geval,
dezelfde oorzaken tot bron doch zij bestonden was een van de gewichtigste
drijfveeren bij de handelingen der beide oorlogvoerende volkeren.
V.
Na deze geschiedkundige beschouwingen en opmerkingen over den volksaard,
zij het ons vergund een blik te wei-pen op de middelen van verdedigingwelke
beide volkeren bezitten. Ik kan hierin kort zijn, omdat de beschaafde militair
dit uit de vele hierover bestaande werken en tijdschriften reeds voldoende weet.
De uitrusting der troepen is, in beide legers, tamelijk gelijk; alleen beweert
de Franschman dat zijn chassepot-geweer beter is dan het ziindnadel-geweer van
de Pruisen. Als hoofdmotief haalt hij aan, dat zijn geweer veel verder draagt.
Wij willen dit gelooven, doch komen tegen het beweren op, dat daarin een
zoo groot overwicht gelegen is.
Aannemende, dat de chassepots een draagvermogen van 1600 passen hebüen,
zoo is het bewezendat men een op zoo grooten afstand staanden troep nau
welijks goed in het vizier kan krijgenen dat de daarop geloste schoten in ieder
geval hoogst onzeker zijn. Een groote troep laat zich dan ook door eenige
schoten, die raken, niet uit hare positie verdrijven.
Tot nu toe schijnen de Pruisen ook niets meer van deze zoo opgehemelde
geweren geleden te hebben dan de Franschen van de ziindnadel-geweren. Wij
mogen dus wel aannemen, dat beiden even bruikbaar en doelmatig ingericht zijn,
De fransche infanterie is, volgens hun eigen zeggen, de beste van de wereld;
bewegelijk op den marsch, moedig, ja vermetel bij den aanval, en gemakkelijk
te voeden. Zij werpt zich, na de moeilijkste marschen, op den vijand, en is,
na volbrachten bloedarbeidmet een stuk wildbraad tevredenals er niets beters
te krijgen is.
De fransche kavallerie deugt niet. De Franschman rijdt slecht, en is zelden
meester van zijn paard. Een retireerende of terug-stuivende troep is dierhalve
alleen met de grootste energie en, op grooten afstand van den vijand, weder
tot staan en in orde van bataille te krijgen. Wordt hij teruggeslagen, dan
komt hij niet licht terug, tenzij de vijand den terugtocht mocht aannemen, daar
hijin verspreide orde vechtendegoede diensten kan verrichten.
De artillerie is voortreffelijk. Kenners beweren echter, dat hare bespanning