'524
Wij leven in een veel bewogen tijdperk en de geest der revolutiën is
als 't ware epidemisch, zelfs waar het volk juist nog geene bijzondere
aanleiding 'heeft, om naar verandering van regeringsvorm te haken.
Wanneer wij nagaan, hoe het zelfs meermalen den schijn heeft, dat de
erste belangen der kolonie aan partijgeest worden opgeofferden hoe de
meest dringende behoeften zonder voorziening blijven, meestal uit over-
groote vrees voor 't batig slot, dan kan het zells geen oorspronkelijk Ne
derlander meer verbazen,hoe pijnlijk them cok moge aandoen, wan
neer hij dikwerf den wensch hoort uiten, dat Ned.-Tndië toch spoedig
een zelfstandigen staat mocht worden, des woods onder Nederlands suze-
reiniteit, dan wel onder eene andere mogendheid, die zulke schoone ko
loniën meer op prijs zou weten te stellen
En is dat tijdperk eenmaal, door welke oorzaken ook, doch voor Ne
derland zeker altijd te vroeg aangebrokendan zal men te laat bejamme
ren, die bezuinigingswoede, die altijd trouwens uit wel te verklaren
oorzakendaar men in Nederland eene behoorlijke krijgsmacht veelai als
weelde beschouwt, die voor een kleinen staat niet past het leger tot
eerste slachtoffer koos, niet tijdig te hebben beteugeld.
Dat leger heeft steeds bewijzen van trouw en gehechtheid aan het moe
derland gegeven, heeft de rol van zelfverloochening steeds meesterlijk weten
te vervullen, dat alles was plicht, maar daarvoor rust wederkeerig op den
staat de verplichting, om het leger tc geven wat noodig is, ten einde
dit bij machte te doen zijn, zijne zware taak-naar belmoren te kunnen
volbrengen.
En wat het voor regeeringen zegt, om ten allen tijde op een krachtig
goed georganiseerd leger te kunnen rekenen, daarvoor behoeft men slechts
een blik te slaan in de geschiedenis van het eerste en tweede Eransche
keizerrijk.
Maar die keizers, vooral Napoleon I, zagen we ook eene bijzondere
zorg besteden aan de samenstelling hunner legers, zagen we niets ver
zuimen om zich de trouw en genegenheid hunner soldaten te verzekeren,
doordien ze hen naar waarde wisten te schattenen aan .hunne billijke
behoeften wisten te voldoen.
Wij hebben zoo even van verwaarloozing der Indische legerbelangen
o-esproken, en zonder andere punten te noemen, die daaronder zijn te
rangschikken, wil ik thans als zoodanig slechts kenmerken, het gemis
aan eenen generalen staf.
Men herriucre zic-li o. a. wat de Heer Nierstrasz daaromtrent het voriga jaar in de
Tweede Kamer heeft medegedeeld.