525
Kennis is maclit zegt eene oude en altijd nog ware spreekwijze, en
dat mochten wij vooral voor ons Indisch leger wel nimmer uit het oog
verliezen.
Zooals wij reeds zeiden, moet dat leger aan eene tweeledige bestemming
beantwoorden, moet het geschikt zijn, zoowel tegen Inlandsche als Eu-
ropeschen vijand den oorlog te voeren.
Gaan wij na dat de getalsterkte van ons leger nominaal slechts 28,000
man bedraagt, (en daaronder vele non-cornbattants of niet valide soldaten),
die over zoovele ver van elkander verwijderde punten van den Archipel
zijn verspreid, dat het Inlaudsch element, wat gehalte betreft, zooveel
te wenschen overlaat, dat in ons leger als het ware bijna alle vol
keren van Europa zijn vertegenwoordigd(f) dan mogen deze en zoovele
andere nog niet genoemde nadeelen, wel door eene goede legerinrichting
worden vergoed.
Ik wil hier niet in beschouwingen treden, hoe die nadeelen gedeeltelijk
zouden zijn weg te nemen, en ook weggenomen moesten worden, door
het aanleggen van spoorwegendoor verandering der legerorganisatie, door
verbetering der bewapening, door het verkrijgen van meer nationale, of
althans meer homogene bestanddeelendoor verbetering der toekomst van
den Tnlandschen soldaat, door vermeerdering van het aantal hoofd-officie-
ren, en door nog zoovele andere noodige maatregelen meer, maar ik
wensch de aandacht slechts daarop te vestigen, dat in de eerste plaats
volledige bekendheid behoort te bestaan, omtrent de landen, die eenmaal
Mr. Levyssohu Norman [deelt in zijne beschrijving van de Britsche heerschappij op
Java en onderlioorigheden, van 18111816, mede, dat toen de versterkte stellingen die de
generaal Janssens achter Samarang had ingenomen, den 16 September 1811 door de En-
gelschen stormenderhand werden veroverd, de Inlandsche troepen, zonder een oogeublik
stand te houden, uiteenstoven.
Wij gelooven niet dat sedert dien tijd het Inlandsch gedeelte van ons leger veel verbe
terd is, om in zulke omstandigheden op veel gunstiger resultaten te mogen rekenen; althans
reeds de krijgsgebeurtenissen in de Z. en O. Afd. v. Borneo hebben meermalen voorbeelden
opgeleverddat weinig op den moed en de volharding der jonge Inlandsche soldaten te
rekenen is.
(t) Het geretrancheerde kamp te Meester Cornelis, waarop bij den oorlog in 1811 de
verdediging van geheel Java berustte, werd den 26 Augustus van dat jaar, tengevolge van
het .verraad van een Kransch sergeant, door de Engelsehen vermeesterd.
Op den 1 Januarij 1811 telde het Ned. Ind. leger, toenmaals nog geen 18,000 man
sterk, aan hoofd-officicren in werkclijkeu dienst:
1 maarschalk,
6 brigadiers
15 kolonels,
7 majoors, en
44 luitenant-kolonels.