540
bevelhebbers vertrouwen verdienden, en nog meerof de intendance niet
in alle opzichten aan hare verplichting is te kort geschoten.
Al zal de ondervinding later wellicht ook leerendat het chassepotge-
weer verre overtroffen werd door het naaldgeweer, ook omdat de tegen
woordige Pruisische soldaat nooit een ander wapen heeft gekend, en daar
mede dus geheel vertrouwd is, in ander opzicht was het voordeel weder
aan de Pranschenmaar in den tot dusver gevoerden oorlog speelde de
moreele kracht, waarop wij reeds in onze inleiding hebben gedoeld, den
hoofdroldie kracht bestond in de voorbereiding tot den oorlog, in eene
grondige kennis van het oorlogsterrein, in de snelheid en zekerheid, waar
mede dientengevolge de operation konden worden geleidenzooals we
reeds hebben gezegddat groote voordeel was hier aan de Pruisen.
Die uitkomstenook thans weder door de uitmuntende inrichting van
den Pruisischen generaleri staf verkregen, zullen, wij zijn er van over
tuigd, ten gevolge hebben, dat door de meeste staten aan dat korps weder
eene bijzondere zorg besteed en vele verbeteringen tot stand gebracht zul
len worden.
E11 zal die oorlog voor het Ned.-Indische leger ten gevolge hebben
dat eindelijk ook hier een generale sla,/' wordt opgericht?
In het belang van ons leger, in het belang dezer kolonie wenschten
wij hoop te kunnen geven op een antwoord in bevestigenden zin, maar
helaas! we vreezen maar al te zeer, dat we ons daarvan geene illusiën
moeten maken.
De energieke en prijzenswaardige maatregelen in Nederlandtot everi-
tueële handhaving onzer neutraliteit genomen, hebben geld gekost, en zullen
nog groote geldsommen vereischen.
Om die uitgaven te dekken zal men weder tot de Indische millioenen
zijne toevlucht nemen, en vooral voor het Ned.-Ind. leger meer dan ooit
zuinigheid prediken
En moge 'tal pessimistisch schijnen, toch vreezen we, dat onze betere
bewapening, de hervorming onzer artillerie, de reorganisatie van het leger,
de oprichting van eenen generalen stafdat deze en zooveel andere belan
gen van ons leger daardoor nog meer dan vroeger op den achtergrond
zullen komen, en, hoezeer ook een legerkommandant daarvoor moge ijveren,
wellicht tot eene onbepaalde toekomst zullen worden verschoven, tot een
tijd, dat 't tè laat en dus niet meer noodig zal zijn!
De Ned. Indische soldaat zal, ook wanneer wij eenmaal door een Euro-
peschen vijand worden bedreigd, zijn plicht weten te betrachten, hij zal
zijn bloed en leven ten offer brengen, om bij te dragen tot 't behoud