549 zelf' een oordeel te vellen, daar deze feiten niets anders zijn dan termen eener reeksdie met de erlangde gegevens vrij spoedig op te lossen is. Nu reeds, en ver van liet tooneel des oorlogs verwijderd, kunnen wij de gegevens op de volgende wijze groepeeren. Voor Frankfijk dat den oorloc/ verklaard had: 1°. Het was er niet op voorbereid. 2U. Br bestond geen vast plan en men scheen, op het oogenblik dat men han delen moest, niet te weten of men offensief of defensief te werk zoude gaan 3n. Er bestond geen eenheid in het kommando. 4°. Men vertrouwde te veel op den ouden roem. 5". Men telde den vijand te licht. 6". Door de gebeurtenissen verrast en neergeslagenverloor men den moed en het vertrouwen, en liet men zich de wapens uit de handen wringen. 7°. Men had geen trouw gezworen aan de republiek. Voor Pruisen: 1" Men was sedert von Scltarnhorst voorbereid. In den tijd van acht dagen is geheel Pruisen marsehvaardig. 2", Men had onmiddellijk het plan gemaakt om den oorlog op Eransch grond gebied te doen brengen; dus ojjensief te werk te gaan. 3°. Men wist wat men wilde. 4°. Men vertrouwde op zijn goed recht en op zijne welberekende kracht. 5°. Men kende den vijand door en door en ging hem niet roekeloos, minach tend, te gemoet. 6°. Men was op het ergste voorbereid, en had hiernaar zijne maatregelen ge nomen. 7". Achter Pruisen stond geheel Buitschlandals één man, maar in geen geval de republiekals redmiddel. Ware Frankrijk op dezen oorlog volkomen voorbereid geweest, dan had men niet zoo lang gedraald om met volle kracht op den vijand te vallen. Maar terwijl men dit geheel op zijn gemak beredeneerde en Mac Mahon eene voor- waartsche beweging liet maken, vond men het toch beter, in den Elzas te blij ven. De wankelmoedigheid des keizers gaf aanleiding, dat men hem het leger- bevel niet meer toevertrouwde, llij had er geen verstand van, meende men. Maar daarin is tie hoofdoorzaak der geleden nederlagen niet te vinden. Het geheele ongeluk begon, vóórdat nog een punt van 's keizers programma uitgevoerd was: //Wij trekken over den Eijnwerpen de Pruisen uit hunne verschansingen, //te Coblenz, Trier en Mainz en marcheeren naar Berlijn. Zoo speculeerde men. //Alles, wat wij noodig hebben, vinden wij in Duitschlaud, dus marsch, daarop los!" Maar daar reeds bij Worth dit stratagemaof dit werpen met geoliede stee- nen, zoo als de Grieken het noemden, onuitgevoerd moest blijven, zoo viel, van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 559