552
IX.
Intusschen werd te Parijs door de oppositie de republiek uitgeroepen. Ge
neraal Trochu verkreeg het opperbevel over de daar staande militaire macht, en
men nam het besluitzich achter de fortificatiën van het versterkte Parijs met
kracht te verdedigen.
Wij weten dat zulks, gedurende de regeering van Napoleon I, twee malen
gebeurde, en dat de geallieerden, vooral bij den tweeden inval in 1815, on
danks de verdeeldheid des volks, vele verliezen leden, voordat zij er in slaagden
de troepen van Davoust achter de Loire terugtewerpen.
Toen had men slechts met in der haast opgeworpen veldverschansingen te
doen, met een geslagen leger, en met burgers, die afkeerig waren van Napoleons
militaire heerschappij. Op dit oogenblik echter is Parijs, volgens de regelen der
kunstin een versterkt legerkamp herschapendat door eene reeks van Monta-
lembert.sche torens en grootere versterkingen verdedigd wordt.
Op deze staan 1600 kanonnen, en daarachter niet alleen 120,000 man linietroe
pen van het keizerrijk, maar nog, volgens het programma, een millioen gewa
pende burgers, die, vervuld van haat tegen de Pruisen, en met geestdrift bezield
voor de nog zeer jeugdige republiekeen strijd op leven en dood willen voeren.
Terwijl men zich hoegenaamd geen rekenschap schijnt te willen geven wat
gebeurd is en wie den oorlog uitgelokt heeftvergt men van Pruisen, dat het
vrede sluiten en het land ontruimen zal. Men wil zelfs niets van vrede weten,
zoolang nog één Pruis op fransch grondgebied staat. Men verwerpt de insi
nuatie, om maar één voet fransch grondgebied aan den vijand te willen afstaan.
Hiermede bedoelt men natuurlijk den Elzas en Lotharingen.
Tk kan mij met dit denkbeeld niet vereenigenen verklaar ronduit dat de
Elzas geen fransch grondgebied is, al behoort hij, sedert het jaar 1678, aan
Frankrijk. Als ik een diamant steelen de eigenaar is gedurende een paar
eeuwen niet in staat, dit kleinood terug te vorderen, doch hij doet zulks
zoodra hij daartoe in de gelegenheid is, dan is hij in zijn volste recht.
Tot beter begrip biervan nog bet navolgende. De Nederlanden herinneren
zich zeer goed den tijd, toen LodGwijk de XIV in het jaar 16C7, 'zonder den
minsten grondop de Spaansche Nederlanden aanspraak maakte, verscheidene
plaatsen veroverde, en, alleen ten gevolge van de triple alliantie, vervuld met
wrok tegen Nederland, in 1668 te Aken vrede sloot.
Maar spoedig hierop, in 1670, ontnam hij aan den hertog van Lotharingen,
Spanjes bondgenoot, diens land, en eigende zich verscheiden plaatsen in de
Spaansche Nederlanden en de tien rijkssteden in den Elzas toekort daarna liet
hij Luxemburg en al het land, liggende tusschen de Saar, den Moesel en den
Rijn, op eene verschrikkelijke wijze verwoesten.
Bij den vrede van Nijmegen (1678) behield hij de veroverde steden; in 1679
liet hij zich door den adel en de steden van den Elzas als opperheer hulde