HET KOLONIALE WERFDEPOT.
In No. 10 vau dit tijdschrift wenscht L. de aaudacht te vestigen op
het koloniaal werfdepot te Harderwijk, ten einde die inrichting, die vol
gens zijne bewering lijdende is aan verrotting, een zuiveringsproces te
doen ondergaan.
L. schijnt van de waarheid dier bewering zóó vast overtuigd te zijn,
dst hij het zelfs onnoodig acht, ze door bewijzen te staven; als ter loops
roept hij uit
//Wie onzer denkt met genoegen terug aan de dagen daar doorgebracht''
Hij wijt zulks ten deele aan de onaangename ligging, van Harderwijk
zelve, cnaar vooral aan de //miasma in den geestelijken atmospheer".
Ten slotte teekent L. aandat de door hem gewenschte zuivering reeds
enkele malen, maar steeds vruchteloos is beproegd.
Ter wille der waarheiden ten einde het koloniaal werfdepot te Har
derwijk, die voor het Indisch leger zóó onmisbare inrichting, op hare juiste
waarde te doen schatten, zie ik mij verplicht, tegen vorenstaande bewering
op de meest stellige wijze mijn stem te verhellen.
De door L. bedoelde zuivering is, jaren geleden, niet alleen niet te
vergeefs beproefd, maar heeft op de meest afdoende wijze inderdaad plaats
gevonden; en het //something rotten", dat voorheen liet koloniaal werfdepot
mogt hebben aangekleefd, is met het optreden van den tegenwoqrdigen
kommandant met wortel en tak uitgeroeid.
De dagen, dat een onderofficier er 15Ü,en meer'voor over had,