559 om slechts ééne maand de menage te mogen voerendat nieuw aange komen militairen (vooral adellijke vreemdelingen) in ongeloofelijk korten tijd van soldaat tot korporaal, sergeant en sergeant-majoor worden bevor derd, alleen ten gevolge van het //Chineesche smeer"; dat men den soldaat van het hem aankomende haudgeld steeds een gedeelte niet uitbetaalde terwijl eene broederlijke overeenkomst tusschen administrateurs en indus- triëelen hem het restant op de spoedigste wijze weder wist te ontweldigen; dat het administratief kader, door jaren lang verblijf bij het werfdepot langzamerhand zelf in industrieëlen ontaarde, nils sont passésces jours ndefète" en, naar wij vertrouwen, "ils ne remendront plus". Tot mijn genoegen kan ik althans constateeren, dat, tijdens ik als of ficier bij voornoemd werfdepot heb gediend (1863 en 1864) mij niets meer gebleken is, van de door L. bedoelde verrotting, (wat hij wil zeggen met //miasma in den geestelijken atraospheer" is mij niet zeer duidelijk); integendeel, aanhoudend werd door het korps officieren, en door den kom- mandant in de eerste plaats, de meest strenge surveillance gehouden, dat een ieder tot den laatsten cent datgene werd uitgekeerd, waarop hij aan spraak had. De toen reeds ingevoerde, hoogst doeltreffende en ingrijpende hervor mingen en verbeteringen, schenken mij bovendien de gemoedelijke over tuiging, dat sedert in dien toestand geene zóódanig treurige verandering kan zijn gekomen, dat op den tegenwoordigen toestand het klassieke ge zegde //there is something rotten in" in uitgebreiden zin zoude kunnen toegepast worden. Vooreerstis het vroeger bestaand vaste kader vervangendoor telken male afgewisseld, van de onderscheidene regimenten gedetacheerd kader; voorts heeft tegenwoordig niet meer de kommandant van het koloniaal werfdepot, maar wel het ministerie de bevoegdheid tot bevordering van het voor Indië bestemde kader (ge gevoelt, L., dat dit reeds twee radicale hervormingen zijn) verder waren in mijn tijd, en dit zal nog wel zoo zijn, steeds alle officieren der kompagnie aanwezig bij de uitbetaling van hand gelden, soldijen enz.; strenge controle werd uitgeoefend over het richtig beheer' der ineuage, vooral over den inkoop; steeds assisteerde een officier, met een paar onderofficieren (tot het vertrekkend detachement behoorende) bij de keuring, ontvangst en inpakking van wijn, ververschiug enz; bij, iedere afmonstering van een vertrekkend detachement werd door den kom mandant van het werfdepotin tegenwoordigheid van den kommandant en de medegeleidende officieren van het detachement, zoomede van alle offi cieren van voormeld depot, met luider stemme afgevraagd, of iemand der vertrekkenden nog iets te vragen of te reclameeren had, enz. enz.; zie-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 569