563
mand leende er het oor aan. Maar van het oogenblik, dat een Napoleon
alleenheerscher was geworden en nnoi weder eenige, ofschoon zeer verzachte,
trekken van het eerste keizerlijke regeerstelsel te voorschijn zag treden
werd het mooglijk de feiten en gebaren van dezen verwiimenden en op
zijne beurt verwonnen veroveraar te verhalen en aan beoordeeling te on
derwerpen.
Het zoude ons te ver buiten het bestek van dit opstel voeren over den
mensch Napoleon uit te weiden. Voor het oogenblik behooren wij te ver
wijzen tot de genoemde schrijvers en naar Channing, Echte, d'Hausson-
ville, Scherer [Etudes critiques sur la litt. contemp.)Barni, vooral
Lanfrey, die een sterk licht deed vallen op het Eransche volksgeweten.
Maar men liet althans Napoleon's naam als krijgsman ongedeerd. Wel
hebben enkelenzooals onlangs het Parijsche blad Vllistoirezijn' veld-
heersroem willen vernietigen, door te wijzen op Waterloo en andere ne
derlagen, maar vooreerst bedenke men, dat de overwinuing bij Waterloo
aan een' zijden draad heeft gehangen, en dat de verslagene later verklaard
heeft, gevallen te zijn door de zedelijke kracht van de vrijzinnige denk
beelden. Zijn ondergang was onvermijdelijk, hetzij vroeger, hetzij later. En
hoeveel zegepralen kan men stellen tegenover de nederlagen Krijgskunde
is geene wiskunde. Altijd zal het toeval in de eerste zijn aandeel be
houden. Eu gelijk de man, die in den handel nooit verloren heeft, geen
handelaar is, verdient hij, die in een' twintigjarigen krijg nooit verloren
heeft, niet den naam van krijgsman, want hij heeft nooit iets gewaagd.
Maar een geheel ander gezag hebben de aanmerkingen van Charras.
Menige lezer kent ze, hetzij in haar geheel uit zijne werken, hetzij ge
deeltelijk uit de critiek van Stieltjes en andere bevoegde pennen van de
moederlaudsche tijdschriften. Sainte-Beuve beweerde, dat de onpartijdige
geschiedschrijver van Napoleon's veldtochten nog moest gevonden worden
en het midden zon houden tusschen Charras en Thiers. Om bij te drageli
tot het vestigen van een doordacht oordeelzal ik hier de vertaling van
een artikel doen volgengeschreven in de Revue de philosophie positive
door Littré; zoo ver ik weet, is het niet wederlegd geworden. Littré
wordt in geheel Frankrijk geacht om zijn zeldzaam karakter en de zeld
zame gaven van zijn geest, zoowel door wederpartijders als aanhangers.
Wel is hij geen krijgskundige van beroep, maar hij vindt zijne wederga
niet in encyclopaedische kennis. Uit elke zijner bladzijden spreekt de
kracht, de majesteit der kalmte, de eerwaardigheid van de grijsheid. En
in ruimte van blik, in frischheid van denkbeelden, in stoutheid van ge
dachte, in veelzijdigheid van wetenschap laat hij bijna al zijne tijd- en
landgenooten verre achter zich.