591
In artikel 50 is bepaald, dat al zulke officieren en personen, die uit
hoofde van hunnen rang en ingevolge de wet niet voor een krijgsraad
kunnen worden terechtgesteld, ook niet kunnen worden onderworpen aan
eene ondervraging van officieren commissarissen. Bij dit artikel ware ee-
nige toelichting niet overbodig geweest; herhaaldelijk toch is de vraag
gerezen, in hoever het ook van toepassing moet geacht worden op getui
gen. Uit het verband der artikelen onderling is het o. i. zeer duidelijk,
dat deze vraag ontkennend moet beantwoord wordenen artikel 50 uit
sluitend op beklaagden slaat. De omstandigheid echter datzooals den
heer van der Hout vermoedelijk wel bekend is, hieromtrent herhaaldelijk
twijfel is geopperd, maakt, dat wij gaarne ook zijne meening deswege
zouden hebben vernomen.
Bij artikel 65 had naar de algemeene order no. 27 van 1863 (zie
bladzijde 49), verwezen kunnen zijn.
De aanteekening onder artikel 88, handelende over militairendie voor
den civielen rechter moeten verschijnenheeft op de militaire rechtsple
ging hoegenaamd geene betrekking en had hier dus achterwege moeten
blijven.
In eene aanteekening bij artikel 133 wordt de vraag behandeld, in hoe
verre de auditeur-militair bevoegd en verplicht is de vergadering van den
krijgsraad bij te wonen. Wij meenen hierbij te moeten opmerken, dat
zich wel het geval kan voordoen, dat de bijzondere radenenwaarop in
artikel 313 gedoeld wordt, het den krijgsraad oirbaar doen achten, den
auditeur de vergadering te doen verlatenb. v. bij deliberatiën over ad
viezen of handelingen van den auditeur. Juist omdat de twee betrekkin
gen, die van auditeur en van secretaris-, in een persoon vereenigd zijn, kan
er omtrent de bevoegdheid van den krijgsraad wel geen kwestie zijn.
Artikel 313 zegt positief, dat de auditeur-militair zich moet verwijderen,
wanneer de krijgsraad dit verlangt. Zou nu de auditeur-militair kunnen
zeggen: ik blijf toch, als secretaris, stel u maar in uwe verbeelding voor,
dat ik voor 't oogenblik geen auditeur ben
Immers neenvooreerst is een secretaris (niet tevens lid) eeuer verga
dering een zeer ondergeschikt persoon, die zeker het recht niet heeft om
verandering te brengen in de wijze, waarop president en leden wenschen
te vergaderenmaar bovendien zou door zoodanige wetsuitlegging artikel
313 in zooverre geheel krachteloos gemaakt worden.
Bij artikel 139 wordt medegedeelddat blijkens algemeene order 1864
no. 5 uitsluitend tot den staf der artillerie en genie behoorende officieren
tot president en leden in krijgsraden kunnen benoemd worden.
Deze uitdrukking kan tot misverstand aanleiding gevenmen zou er