DE OORLOG VAN 1870.
Eene historisoli-strategisiclie boscliouwitig-.
Vervolg van bh. 557.)
XII.
Ofschoon de diplomatie ijverig in de weer wasom de beide oorlogvoerende
partijen tot het sluiten van den vrede over te halenmocht het tot nog toe
niet gelukkendit prijzenswaardig doel te bereiken.
De reden hiervoor vinden wij in het verlangen van Pruisen naar den Elzas
en Lotharingen, en in den afkeer van het republikeinsche bestuur, te Parijs,
om zich aan deze voorwaarde te onderwerpen.
Alhoewel zichin Duitschlandeene groote partijen niet de slechtste, tegen
elke annexatie verzeten er met recht op wijstdat het bezit van half-fransche
gewesten voor Duitschland een zware lastpost zou zijn, wordt toch door den
koning van Pruisen aan dit denkbeeld vastgehouden.
'/Het doet er niets toe," meende Bismarck, //of wij den Elzas en Lotharm-
//gen annexeeren of niet. De haat der Eranschen tegen ons zal daardoor niet
//veranderenzij zullen tochnooit en nimmerde slagen vergeven of vergeten,
vdie zij van ons hebben moeten verduren."
Bovendien zijn er ook nog andere oorzakenwelke den koning nopenom
op deze annexatie te blijven aandringen.
Ik veroorloof mij hier de vermelding van een paar aphorismen, welke een
niet oneigenaardig licht op deze geheele zaak werpenen ons tevens vergun
nen een blik in 's Konings hart te slaan.
Hij zoude g; en mensch zijnwanneer dit hart niet insgelijks door mensche-
lijke hartstochten opgewekt konde wordenniet toegankelijk ware voor drift o f