599
strijdhanen in de hoogste opgewondenheid tegenover elkander staan, en bereid
zijn, den laatsten doodelijken stoot aan te brengen, vergeet zich het toeziende
publiek zoo zeer, dat het medelijden begint te krijgen met hem, die den strijd
begonnen heeft, terwijl het den tegenstander veroordeelt, omdat hij den ge
vaarlijken bluffer eens goed de les gelezen heeft.
Arm publiekHerinnert gij uwat ÈDuitschland sedert eeuwen van deze fran-
schen heeft moeten verduren Wraakt het thans nietdat de dag der we
dervergelding' is aangebroken, en wees overtuigd dat, zoo de fransche overmoed
is gefnuiktdooi- het bloeddat de verwoeste landen bemesteen betere tijd
wordt voorbereid.
Vermeen niet dat men, van Pruisens kant, nu zich de zege aan zijne vaan
dels vastgehecht heeft, anders kan handelen en andere eischen kan stellen.
Het volk in alle duitsche streken begrijpt, waarop het hier aankomt, en dringt
er op aan, dat de nagels van het roofdier Frankrijk eens goed worden inge
kort. Heeft men zijne vadersbroeders en zonennaar het bloedige veld van
eer gezonden en daar doen begraven, alleen om zich eenige ellendige millioe-
nen, tot schadevergoeding te laten uitbetalen?
Men wil de duitsche landen terughebben, en geen bloedgeld!
XIII.
Even als koning Wilhelm I, steeds, zonder de minste dubbelzinnigheid, er rond
voor uit kwamhoe hij over Pruisens positie en roeping tegenover Duitschland
dachtonthield ook von Bismarck zich niet omwaar het te pas kwamde
weerklank te zijn van de meening van zijnen koninklijken meester.
Wilde eerstgenoemde zijne regeering dienstbaar maken aan de overleveringen
van Frederik den grooteaan de politiek der uitbreiding in Duitschland en aan
den roem van Duitschland naar buitenzoo was het voor von Bismarck weg
gelegd, om de meest gepaste middelen ter verwezenlijking' dier plannen te
beramen.
Hij behoorde nooit tot eene andere partij als tot de oud-pruisische, met duit
sche sympathiën. Nooit sprak hij in den zin of naar den mond van de libe
rale linkerzijde, en reeds onmiddellijk bij zijn eerste optreden als minister,
den 29 September 1862, liet hij zich op de navolgende wijze over datgene
uitwat hijin zijn programmadubbel aangeschrapt had
Wat helpen ons de meest liberale instellingen wanneer wij ons zwak tooneu
//Niet omdat wij zoo liberaal zijn, zal zich Duitschland rondom ons scharen,
//maar wel omdat wij sterk zijn. Daarom zullen noch Beierennoch Wurtem-
//berg, al toonen zij zich nog zoo liberaal, als spil kunnen dienen voor groot-
//duitsche ondernemingen, daar zij zwak zijn. Pruisen moet dierhalve sterk en
//krachtig optreden, daar ik de overtuiging heb, dat wij niets zullen ereiken
//met onze liberaliteit, maar alles door bloed en staal