beginselen, of een repetitie daarvan met goede leiding, gevoeld wordt, en dat die leiding helaas te dikwijls niet daar is, hetgeen demoraliseert en den lust tot studie opheft. Ik wilde in dat gebrek voorzien door de oprichting van eene applicatie- school, die, na verloop van tijden, met medewerking van superieuren en inferieurenbijna volledig in dat gebrek zou voorzien. Te Breda bestaat eene applicatie-school; daar worden van de verschil lende wapens officieren voor den tijd van een jaar gedetacheerd, die onder de leiding van verschillende instructeurs der akademie daar verschillende vakken doorloopen, als artillerie, wiskunde, fortificatie, geomorphie, na tuur- en scheikundemineralogie enz., en daarenboven les krijgen in recht lijnig en handteekenen en paardrijden. Neemt nu twee gevallen: 1°. dat men werkt dat jaar, en 2U. dat men weinig uitvoert. Dan zal men in het eerste geval die school 11a een jaar verlatenmet een duidelijk overzicht over liet vroeger geleerde, met den slag van wer ken, die men daar leert, maar in huis niet zoo gemakkelijk krijgt; en velen zijn dan verrijkt met een massa nieuwigheden, met een overzicht over de laatste vorderingen der wetenschap, en met lust, en nu ook met moed, om zich zelf verder op de hoogte te houden. In het tweede geval zal men natuurlijk met veel minder succes die school verlaten, maar hetzij men in den vrijen tijd uitging of werkte, allen moeten de lessen volgen en zelfs de niet ambitieusen, die men eigen lijk niet uit vrije keuze op de applicatie-school denken moet, maar die toch bestaan kunnen, zijn gedwongen om hunne aandacht gedurende de lesuren bij het behandelde te houden; alle voordrachten, antwoorden en gemankeerde vragen brengen toch weer in herinnering wat men langza merhand vergeten had, en zullen, hoe ongunstig dit geval ook zij, later eigen studie toch meer gemakkelijk maken. En kan nu zulk een school niet even goed opgericht worden te Batavia of Soerabaija of eene andere groote plaats? Laat de behoefte aan officieren niet toe, om jaarlijks van de verschil lende garnizoenen en posten een 30tal daar te detacheerenom ze na ver loop van zekeren tijd naar hun garnizoen te laten terugkeerenof van standplaats te laten verwisselen en b. v. een buitenpost te laten betrekken Er zijn ongeveer 600 luitenants der infanterie, cavalerie en artillerie, de speciale betrekkingen en de verlofgangers daarvan uitgezonderd. Na een 10-tal jaren hebben 300 officieren dan die applicatie-school bezocht. 64

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 71