70 vijand, op dat inlandsch element niet ten volle te vertrouwen valt, en in vele omstandigheden men slechts aan de geestkracht en volharding onzer Europeesche troepen den gunstigen uitslag onzer expedition te danken had. Wat wij dus van onze inlandsche troepen te verwachten hebben in eenen strijd met eenen onderneinenden Europeeschen vijand, is eene vraag, waarop wij ons niet bevoegd rekenen een beslissend antwoord uit te brengen doch velen met mij zullen huiverig zijn van die verwachtingen hoog op te geven. En wat nu onze schutterijen aangaat, zoo zal inen ons niet van mis kenning beschuldigen, wanneer wij twijfelen aan haren krachtigen steun. Samenstelling en oefening laten volgens onze meening zooveel te weuschen over, dat wij, zonder iemand in èenig opzicht te na te komen, goed zul len doen om op hare medewerking, altijd in geval van eenen oorlog met eenen Europeeschen vijand, niet te rekenen. 3°. Op onze verhouding tot de eigenlijke bevolking van Java. De geschiedenis leert, dat daar, waar de bevolking den aanvaller vijan dig is en dus samenwerkt met het leger tot wering van den vijand, het den laatstgenoemde, zelfs bij de meest mogelijke ontwikkeling zijner strijd krachten, onmogelijk wordt, zich in een tijdelijk onderworpen landstreek staande te houden. Hebben wij voor ons leger hier op Java zulk eene medewerking van de zijde der bevolking te verwachten? Wie onzer zal deze vraag onvoorwaardelijk bevestigend durven beant woorden? Wij voor ons, en zoo wij gelooven niet zonder goede gronden, venneenen dat daarop niet te rekenen valt, daargelaten nog de waarschijn lijkheid, om niet al te pessimistisch te worden, dat wij integendeel een deel dier bevolking als ons vijandig gezind zullen zien optreden. Op den steun van het zoo zeer verspreid, uit alle natiën bestaand Euro- peesch element, voor 't meerendeel ambtenaar of koopman, valt niet of al zeer weinig te rekenen. De alles bezielende zucht naar onafhanke lijkheid en vrijheid, die een rechtgeaard volk naar de wapenen doet grijpen bij eene aanranding zijner rechten, zal hier ten eenentnale ontbreken; en hel grootste deel dier Europeesche bevolking, gevestigd in de niet te verde digen hoofdplaatsen langs de noordkust, zal zich gelukkig rekenen, wan neer zijne particuliere belangen door den aanvallenden vijand maar niet al te zeer benadeeld worden, hetgeen hij trouwens, bij lijdzame onderwer ping, ook niet te duchten zou hebben. En wat nu de inlandsche bevolking betreft, hieromtrent zullen de meeste gevoelens het vrij wel eens zijn. Wat wij ook tot bevordering barer be langen gedaan hebben of nog zullen doen, die inlandsche bevolking zal

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 77