80
maken, wanneer de geneeskundige dienst slecht georganiseerd is, en zonder
van oorlogen der laatste jaren te spreken wier aanvoerders en leiders nog
niet tot de geschiedenis behoorenwillen wij alleen op den Java-oorlog
wijzendie door epidemische ziekten een tal van menschenoffers, en den
staat tonnen gouds kostte.
In den jongsten Pruisischen oorlog hebben de gevechten bij Nachod
en Skalitz ons doen zien, in welken jammerlijken toestand de geneeskundige
dienst kan gerakenwanneer de middelen ter verpleging en verzorging
onvoldoende zijnterwijl het veld-hospitaal van de zesde divisie te Sadowa
ons geleerd heeft, wat eene goede leiding, in verband met de benoodigde
hulpmiddelenvermag.
Vaderland en vorst verlangen met recht van den Indischen soldaat,
eene onbegrensde zelfverloochening, eene verzaking van alle zelfzucht; zijn
leven, zijn bloed, moet hij ieder oogenblik veil hebben voor den staat,
en de Indische krijgsgeschiedenis is daar om te bewijzen, dat het Indische
leger steeds zijn' plicht, ja meer dan zijn' plicht deed; bijna op iedere
bladzijde kunnen wij daden en namen vinden, die het getuigen.
Is het nu onbillijk, te vorderen, dat ook de staat van zijne zijde de
plichten nauwgezet, en met zelfopoffering vervult, die hij tegenover zijne
trouwe en dappere strijders te vervullen heeft, en zou er voor den staat
wel eene hoogere verplichting bestaanafgezien van de eischen der mensch-
lievendheid, dan de zorg voor eene goede verpleging, in de ruimste betee-
kenis van het woordvan zijne zieke en gekwetste krijgslieden
De in het gevecht gekwetsle strijder moet weten, dat hij vóór het
einde van den dag verbonden is, en dat de aanbrekende nacht hem
in een doelmatig beschut lokaal of afdak vindt, waar hij door een'kundig
en ervaren geneesheer liefdevol verpleegd wordt, onder het genot van eene
krachtige keuken en een' goeden kelder.
"Vraagt men zich zelven af, of de rechten van den zieken en gekwetsten
Indischen soldaat vooral te velde naar behooren gehandhaafd wordenof
de genees- en heelkundige behandeling en verpleging, die hem door den staat
gewaarborgd zijn, aan de eischen van den tegenwoordigen tijd voldoen, en
overeenkomen met hetgeen wetenschap en ervaring ons hieromtrent geleerd
hebbenzoo kan deze vraag alleen beantwoord worden door eene eerlijke,
openhartige en onpartijdige ontleding der gegevens, die ons ten dienste
staan; waardoor de mogelijkheid ontstaat, het niet-goede door het goede,
het gebrekkige door het meer volkomene te vervangen.
De zaak is zoo ernstig, dat waarheid hier boven alles gaat; het bedekken
van de gebreken, die den militair-geneeskundigen dienst aankleven, een
Indisch quietismus, een ongegrond optimismus, vooral in ons rapporten-