87 land- en zeemacht hooger eischen te vorderen, mag de Indische landmacht niet achterblijvenwant stilstand is achteruitgang. Wanneer de regeering de tegenwoordige wijze van benoeming van officieren van gezondheid voor het Indische leger blijft volgen, daalt de Indische militair-geneeskundige dienst weldra af tot den tijd der barbiers, en zal het tijdstip spoedig aanbreken, dat het gezegde van Lodewijk XIV waarheid wordt: »dat de vijandelijke schoten minder gevaarlijk waren voor de lede maten zijner soldaten, dan de messen zijner heelkundigen", of dat men zich genoodzaakt zal zien, om bevelen uit te vaardigen zooals Prederik ID luidende: //dat het aan de Koninklijke Pruisische barbiers verboden was ledematen af te zetten, alvorens er versterf (koudvuur) was ingetreden". Als bewijs, hoezeer eene goede, doelmatige verpleging, door bekwame geneesheeren geleidreeds door vroegere vorsten naar waarde werd geschat, laat ik hier als curiosum een artikel volgen uit een Spaansch reglement van krijgstucht van Philips IV, door zekeren Prancisco della Salle met aanteekeningen voorzien, en door Giuseppo di Zamora in het Italiaansch vertaald. Zijne Koninklijke Hoogheid gelast in art. 38 van genoemd reglement van krijgstucht het navolgende: '/Daar in alle voorkomende gevallen onze getrouwe krijgsknechten, op allerlei wijzen moeten geholpen worden, vooral zij die in een gevecht ge kwetst zijn, verordenen wij ten eerste, dat onze generaals hun de soldij voor een of twee maanden vooruitbetalen." "De hospitalen (lazaretten, zooals men ze toen noemde) moeten in zulk een' staat van zindelijkheid en netheid zijn onderhouden, door hen die er het opzicht over hebben, dat onze Koninklijke persoon ten allen tijde kan binnentreden, wanneer hij zijne trouwe krijgsknechten wil bezoeken"* '/Verder zullen zij van bedden voorzien zijn, en met spijs en drank zoodanig verzorgd, als onze chirurgijns en woud-artsen noodig oordeelen opdat zij, van hunne blessuren geheeld of van hunne ziekten genezenonze Koninklijke dienst als vroeger nuttig kunnen zijn." //Daarom bevelen wij, dat in al onze hospitalen duchtige opzieners zullen geplaatst worden en elke kompagnie zooveel manschappen af'geve, als noodig is tot bediening van onze zieken en gekwetsten." //De generaals moeten zelf hunne zieken en gekwetsten dikwijls be zoeken, doch de vaandrigs, aan wie de eigentlijke ziekenverpleging is opgedragenzullen ze dagelijks bezoekenopdat ze naar behooren de noodige rapporten kunnen maken. Onzen generalissimus dragen wij op, naauwkeurig toe te zien en te onderzoeken, welke streken in het veld of welke huizen in een garnizoen zich het best voor hospitalen eigenen voorts

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 94