89 hunnen moeielijken maar edelen werkkring zullen beantwoorden, en nuttig zullen zijn voor het verdienstelijke Indische leger. Wanneer eenmaal de wetenschappelijke bekwaamheden der Indische officieren van gezondheid op hechte grondslagen zullen rusten, kunnen door den chef van den militair-geneeskundigen dienst voor het leger te velde en voor belangrijke posten steeds geneesheeren worden aangewezen, die in alle opzichten voor hunne taak berekend zijn; doch dan moet een stelsel verlaten worden, zooals nog in de laatste jaren gevolgd werd, om onbe kwame, soms aan den drank verslaafde, of met wantrouwen inboezemende antecedenten voorziene, geneesheeren naar het oorlogs-terrein te zenden. Zoo ergens, dan moeten op het oorlogsterreinaan het hoofd van den expeditionair-geneeskundigen dienst, officieren van gezondheid verschijnen, die in rang niet te veel van den aanvoerder verschillen, wier wetenschap pelijke kennis algemeen erkend is, en wier loopbaan den waarborg geeft, dat het hun noch aan vastheid van karakter, noch aan ervaring, noch aan menschlievendheid en liefde voor hun stand ontbreekt; eerst dan zal het oorlogsterrein ophouden voor hun een ballingsoord te zijn, waarheen men hen zendt, die men om minder eervolle redenen gaarne zoo ver mogelijk verwijderd ziet; eerst dan zullen zij het oorlogsveld leeren beschouwen als het tooneel van hunne eigenlijke werkzaamheid, als het veld waarop zij vruchten kunnen plukken van vroegeren arbeid. Zij, die geene roeping gevoelen voor het oorlogsterrein, zij die physiek of moreel de kracht missen, zich aan de vermoeienis, de ontbering en het gevaar van den oorlog te onderwerpen; zij, die huis, echtgenoot of kind boven de belangen van het leger stellen, dat zij den uniform-jas voorden burger-rok verruilen, dat zij zich wijden aan de burger-practijkmaarniet langer als parasieten ten koste van het leger leven; en wanneer drijfveeren van eigenbelang hun terughouden, om vrijwillig den aftocht te blazen, dat dan op gemoderniseerde wijze (a, la renaissance) op hen worde toegepast de woorden uit art. 38 van het reglement van krijgstucht van Philips IV: //voor het tegengestelde geval, dat zij door hunne nalatigheid iets over het hoofd zien, of zich eene konst aanmatigen, die zij niet verstaan, zul len zij voor het front van hunne regimenten infaam verklaard en wegge jaagd worden." Onder den tegenwoordigen minister van koloniën is eene belangrijke verbetering gebracht in de voeding van den soldaat; die verbetering dei- voeding is door hem met hand en tand in de Staten-Generaal verdedigd, en geeft hem aanspraak op onverdeelde dankbaarheid van het Indische le ger; laat ons hopen, dat goed uitgewerkte voorstellen uit Indië hem doen besluiten, de positie van de Indische officieren van gezondheid te regelen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 96