2 Het komt ons verder noodig voor, als beginsel aan te nemen, nimmer nog niet tot de geschiedenis behoorende personen te beoordeelenen hun, onverschillig wie, nooit een woord van lof of blaam toe te voegen. Waar geprezen of gelaakt moet wordengeschiede zulks ook in het openbaar, voor het geheele publiekin de dagbladenmaar niet in een militair tijd schrift; dit zou ten eenenmale strijden met de positie, welke zoowel het meerendeel der lezers als de redactie, in de maatschappij innemen. Maar in geenen deele achten wij het strijdig met onze positie, ons ge voelen over zaken te zeggenof de aandacht te vestigen op bestaande gebreken of wenschelijke verbeteringen; mede te werken, ieder naar zijn vermogen, tot verbetering, is voor allen plicht, en wij hopen in het tijd schrift te kunnen toonenvan dien plicht volkomen doordrongen te zijn. liet ligt echter in den aard der zaakdat de persoonlijke opinie der re dactie, zoo zij al in sommige opzichten als gevestigd kan worden beschouwd, al weinig invloed op wijziging van bestaande toestanden zou kunnen uit oefenen het tijdschrift zalom eenigen invloed te kunnen bezittende zienswijze behooren uit te drukken, niet van enkelen, maar van het ge heele Leger. De kundige, ondervindingrijke Officieren, die het Indische Leger in zoo ruime mate telt, kunnen hiertoe het meeste bijdragen; in het bijzonder aan hen dragen wij de belangen van het tijdschriften daar mede die van het leger op. Be Redactie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 9