RECHTBANKEN VAN EER. Dat bij een leger, als het onze vooral, eene goede krijgstucht noodig is, behoeft wel geen betoog. Evenmin, dat de handhaving'dier krijgstucht grootendeels aan de officieren toevertrouwd, in de eerste plaats afhangt van .het gehalte der officieren-zei venzoowel door hunne wetenschappelijke opieiding als door hun onberispelijk gedrag moeten zij tegenover den sol daat een hooger standpunt innemendoor hunne levenswijze moeten zij den soldaat tot voorbeeld strekken en hun prestige verzekerenhunne handelingen moeten in geenerlei opzicht strijden met het gevoel van eer, dat ieder militair moet bezielen. Het geheele leger heeft er belang bij, dat op de doeltreffendste wijze gewaakt worde tegen handelingen, die tegen het eergevoel indruischen voor de eer van het officierskorps, voor de onverdeelde handhaving der krijgstucht is het dringend noodig, dat zoodanige handelingen, zoo zij plaats vinden, zonder toegevendheid worden veroordeeld en gestraft. Men heeft hierin gedeeltelijk trachten te voorzien door de instelling van eenen Raad van onderzoek; men is daarbij van het zeker allezins juiste denkbeeld uitgegaandat de eer der officieren door niemand beter dan door de officieren kan worden gehandhaafd. Zooals de Raad van onderzoek thans echter samengesteld, oordeelt hij alleen over een officier, wanneer deze door zijne chefs onwaardig voor zijnen stand wordt geoordeeld, en ei dus, zoo al niet altijd voldoende, dan toch eenige termen bestaan om hem uit den militairen dienst te verwijderen. De Raad van onderzoek

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1870 | | pagina 22