94 Met het in dit schrijven nedergelegd gevoelen kan ik mij niet vereenigen. Nog daargelaten de inconsequentie, die er voor den krijgsraad in gelegen is, om zelf appèl aan te teekenen of ten minste den ver oordeelde uit eigen beweging den weg er toe te openen tegen een vonnis, eenige minuten te voren naar beste overtuiging geslagen, ken ik geen enkel artikel, dat er het recht toe geeft. De boven aangehaalde tusschenzin toch, komt mij voor eene tegenstelling te zijn van het bepaalde bij art. 54 der Provisionele Instructie voor het Hoog Militair Gerechtshof, volgens hetwelk de krijgsraad last kan ontvangen om het appèl vrij te laten. Het «uit eigen bewe ging vrijlaten" heeft dus, naar mijn gevoelen, geen andere beteekenis, dan dat de krijgsraad het recht van den veroordeelde tot appèl er kent en hem zulks te kennen geeft; wordt eene andere beteekenis hieraan gehecht, dan is het gevolg, dat de krijgsraad, door het uit eigen beweging toestaan van appèl, de werking van het hoog mili- litair gerechtshof bemoeielijktdaar toch het hof, gelijk hiervoren door den advocaat-fiskaal der land- en zeemacht is gezegd, slechts gekwalificeerd is om hooger beroep toe te staan bij vonnissenwaar bij geene volledige confessie is, en de handeling van den krijgsraad tevens oorzaak zoude zijn, dat de afdoening van aanhangige rechts zaken noodeloos werd vertraagd. Mr. W. E. van der Hout schijnt er, getuige den aanhef van den tweeden titel '/Handleiding enz." ook over te denken, maar heeft de behoefte niet gevoeld, om op art. 227 eene aanteekening te maken. Er zijn hier geen rechtsgeleerden om te raadplegen, waarom u mij, en anderen met mij zoudt verplichten, de kwestie in uw tijdschrift ter sprake te brengen. Z. Voorlezing van krijgsartikelen. Iemand, in vreemden krijgsdienst tredende, onderwerpt zich stilzwijgend aan de wetten, die voor het leger vigeeren, waartoe hij van af zijn engagement behoort, ook al verstaat hij de taal niet waarin hem de krijgswet is voorgelezen. Wanneer zoo iemand spoedig na zijn engagement voor den mili tairen rechter wordt gebracht, wanneer getuigen verklaren, dat hij de landstaal niet verstaat, en uit niets blijkt, dat hem de krijgswet voor hem verstaanbaar is voorgelezen kan dit niet anders dan eene zeer verlichtende omstandigheid bijbrengen. Dit zoude kunnen worden voorkomen, door vreemdelingen bij en-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 101