hebben. Alleen weet men, dat hij op eene mogelijke terugtocht naar
Buitenzorg rekende, wijl hij aldaar eene stelling ingenomen had.
Wat hij gedaan zou hebbeu, als hij ook daar verdreven was, is
niet na te gaan, daar hij nagenoeg geheel Java ten gunste van
zijne positie te Meester-Cornelis van troepen ontbloot had en be
halve enkele kleine postenalleen tegen eenen inlandschen vijand
bestand, geene andere maatregelen genomen had, dan dat hij het
fort Bodewijk (later fort Erfprins) in straat Madura had doen bou
wen, en eene stelling bij de Meraksbaai (Bantam) ingenomen li ad
beide echter alleen bestemd, om de schepen toevluchtshavens te ver
zekeren.
Misschien vond Daendels zijne positie te Meester-Cornelis wel
zoo sterk, dat hij de verovering daarvan onmogelijk achtte; men
zou zulks althans kunnen opmaken uit de gunstige meening, welke
hij al herhaaldelijk omtrent de redoutes uitte, voor dat de latei-
aangebrachte versterkingen nog ontworpen waren.
Daendels smaakte echter de voMoening niet, de door hem aange
legde versterkingen te verdedigen1, daar hij in April 1811 terugge
roepen werd.
Reeds in November 1809 had hij, op grond van zijn toenmali-
gen ongunstigen gezondheidstoestand, verzocht om van zijne waar
digheid ontslagen en vervangen te worden, doch toen aan dit ver
zoek niet voldaan werd, het later bij herstel van gezondheid niet
herhaald.
Dit verzoek gaf nu aanleiding om hem terug te roepenwant
in den brief, waarin hem zijne terugroeping medegedeeld werd, werd
hem gezegd, dat keizer Napoleon gemeend had, dat, na een moeie-
lijk bestuur van verscheiden jaren, in een tropisch klimaat als dat
van Java, zijne gezondheid niet dan door eenige rust kon hersteld
worden, en Z. M. derhalve, in zijne bezorgdheid voor zijne bezit
tingen en zijne welwillendheid ten opzichte van Daendels, wel in
den wensch tot plaatsvervanging had willen toestemmen. Of dit
echter wel de ware reden is waarom Daendels teruggeroepen .werd,
wordt betwijfeld door sommigendie eerder gelooven dat zijn ka
rakter en zijne gedragingen den franschen keizer mishaagdendan
wel vermeenen, dat deze vreesde, dat Daendels hem te machtig zou
worden en zich dan onafhankelijk zou verklaren.
Hoe dit ook zij - zeker is, dat tegen het einde van de maand
April 1811 de brigade-generaal Jumel, door Napoleon benoemd om
de krijgsmacht op Java onder de bevelen van den gouverneur-gene-