101 vaardde, verplichtte hem evenwel zijne zorgen meer uitsluitend aau de krijgsmacht en de verdediging te wijden. De staat, waarin hij dit gedeelte van het bestuur overnam, was, zooals uit het voorafgaande wel is af te leiden, in vergelijking met het overige uitmuntend te noemen. Ook hierin echter achtte Jaus- sens verbetering noodig, en bij besluit van 10 Juli 1811 werd eene geheele nieuwe organisatie van het leger vastgesteld. In de eerste plaats werd het eiland Java in drie militaire arrondissementen ver deeld nagenoeg overeenkomende met de tegenwoordige militaire afdeelingen. De eerste zou gekommandeerd worden door den brigadier von Lützow, de tweede door den brigadier von "VVinckelmann en de derde door den kolonel Boions. De buitenkantoren Palembang, Timor en Makassar zouden geene bijzondere arrondissementen uitmaken, doch de militaire chefs aldaar zouden rechtstreeks met den chef van den staf correspondeeren. Het leger op Java zou voortaan bestaan uit vier regimenten linie- infanterie, waarvan het vierde zou samengesteld worden uit een ba- taillon van elk der drie garnizoensregimenten van Daendels. De drie overblijvende bataillons van de garnizoensbataillons zouden drie garnizoensbataillons vormen, waarvan het eeTste zijnen staf te Batavia zou hebben, en detachementen zou leveren voor alle posten in het eerste arrondissement. Het tweede garnizoensbataillon werd op gelijke wijze bestemd voor Soerabaja, het fort Lodewijk en de forten in het 3de arrondissement, terwijl het derde bestemd werd voor Samarang en de forten in het 2de arrondissement. De bataillons artillerie te voet en het garnizoensbataillon voor de buitenkantoren bleven de hun aangewezen bestemming behouden. De regimenten van linie zouden met de rijdende artillerie en de kavallerie het mobiele leger vormendat verdeeld was in twee bri gades, waarvan de eerste door den brigadier Gaupp en de tweede door den brigadier Jauffret gekommandeerd zou worden. Yoorts moesten te Soerabaja en te Samarang twee korpsen op gericht worden, die den naam zouden dragen van het Soerabaja- sche en het Samarangsche legioen. Het eerste zou gekommandeerd worden door den kolonel Boions en uit twee bataillons bestaan, waarvan twee inlandsche vorsten met den rang van kolonel als hoofden aangemerkt zouden wordendoch die door europesche kapiteins aangevoerd, en door europesche onder officieren geinstruëerd zouden worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1871 | | pagina 108